Jaarprevalentie contacteczeem 2021
Sla de grafiek Jaarprevalentie contacteczeem in huisartsenpraktijk 2021 over en ga naar de datatabelBron: Nivel Zorgregistraties eerste lijn
- ICPC (International Classification of Primary Care)-code S88
Ongeveer 803.000 mensen met contacteczeem
In 2021 waren er naar schatting 803.000 mensen bij de huisarts bekend met de diagnose contacteczeem: 332.400 mannen en 470.600 vrouwen. Dit komt overeen met 38,1 per 1.000 mannen en 53,4 per 1.000 vrouwen. Tot de leeftijd van ongeveer 75 jaar komt contacteczeem meer voor bij vrouwen dan bij mannen. In de leeftijd van ongeveer 20 tot 75 jaar is het percentage vrouwen met contacteczeem nagenoeg constant. Het percentage mannen met contacteczeem neemt daarentegen toe met de leeftijd. De jaarprevalentie (Het aantal personen dat een bepaalde ziekte heeft gehad gedurende een bepaald jaar.) betreft alle mensen die ergens in het jaar 2021 bekend waren bij de huisarts met contacteczeem. Deze mensen hoeven niet allemaal in 2021 contact te hebben gehad met de huisarts voor contacteczeem.
Nieuwe gevallen contacteczeem 2021
Sla de grafiek Nieuwe gevallen contacteczeem in huisartsenpraktijk 2021 over en ga naar de datatabelBron: Nivel Zorgregistraties eerste lijn
- ICPC (International Classification of Primary Care)-code S88
Bijna 459.000 nieuwe patiënten met contacteczeem in 2021
In 2021 zijn naar schatting 458.800 nieuwe patiënten met contacteczeem gediagnosticeerd door de huisarts: 189.800 mannen en 268.900 vrouwen. Dit komt overeen met 21,8 per 1.000 mannen en 30,5 per 1.000 vrouwen. Tot de leeftijd van ongeveer 70 jaar is het aantal nieuwe gevallen van contacteczeem groter bij vrouwen dan bij mannen. In de leeftijd van ongeveer 20 tot 75 jaar is het aantal vrouwen dat contacteczeem krijgt nagenoeg constant. Het aantal nieuwe gevallen van contacteczeem neemt bij mannen daarentegen toe met de leeftijd.
Trend nieuwe gevallen contacteczeem
Sla de grafiek Nieuwe gevallen contacteczeem in huisartsenpraktijk 2011-2021 over en ga naar de datatabelBron: Nivel Zorgregistraties eerste lijn
- ICPC (International Classification of Primary Care)-code S88
- Gestandaardiseerd naar de bevolking van Nederland in 2021
- De absolute cijfers (niet-gestandaardiseerd) zijn zichtbaar in de tabelweergave.
Trend jaarprevalentie contacteczeem
Sla de grafiek Jaarprevalentie contacteczeem in huisartsenpraktijk 2011-2021 over en ga naar de datatabelBron: Nivel Zorgregistraties eerste lijn
- ICPC (International Classification of Primary Care)-code S88
- Gestandaardiseerd naar de bevolking van Nederland in 2021
- De absolute cijfers (niet-gestandaardiseerd) zijn zichtbaar in de tabelweergave.
Aantal nieuwe diagnoses contacteczeem afgenomen
Het aantal door de huisarts nieuw gediagnosticeerde gevallen van contacteczeem was in de periode 2011-2014 vrijwel constant en is in de periode 2014-2021 afgenomen, voor zowel mannen als vrouwen. Deze trend is gecorrigeerd voor veranderingen in de omvang en leeftijdsopbouw van de bevolking (standaardisatie).
Het per jaar geschatte en ongecorrigeerde aantal nieuw gediagnosticeerde gevallen van contacteczeem is voor mannen afgenomen van 233.800 in 2011 naar 189.800 in 2021, en voor vrouwen van 338.600 in 2011 naar 268.900 in 2021 (absolute aantallen zichtbaar in de tabelweergave).
Prevalentie contacteczeem afgenomen
In de periode 2011-2021 is het aantal mensen met contacteczeem dat bekend was bij de huisarts (jaarprevalentie (Het aantal personen dat een bepaalde ziekte heeft gehad gedurende een bepaald jaar.)) voor zowel mannen als vrouwen afgenomen. Deze trend is gecorrigeerd voor veranderingen in de omvang en leeftijdsopbouw van de bevolking (standaardisatie).
Het per jaar geschatte en ongecorrigeerde aantal mensen met contacteczeem dat bekend was bij de huisarts is voor mannen afgenomen van 406.200 in 2011 naar 332.400 in 2021. Voor vrouwen is dit aantal afgenomen van 589.800 in 2011 naar 470.600 in 2021 (absolute aantallen zichtbaar in de tabelweergave).
Mogelijk lagere aantallen in 2020 en 2021 door COVID-19
In de jaren 2020 en 2021 zijn de cijfers over door huisartsen geregistreerde klachten en aandoeningen beïnvloed door de COVID-19-uitbraak en de daarvoor genomen landelijke maatregelen. Ook zijn de jaarcijfers mogelijk beïnvloed door de uitgestelde zorg in ziekenhuizen. In 2020 was het aantal nieuw geregistreerde gevallen en/of de prevalentie (Het aantal gevallen of personen met een bepaalde ziekte op een bepaald moment (punt-prevalentie), ooit in het leven (lifetime prevalentie) of in een bepaalde periode, bijvoorbeeld per jaar (periode-prevalentie), absoluut of relatief.) van een groot aantal klachten en aandoeningen afgenomen ten opzichte van het jaar 2019. Het is niet te achterhalen of deze klachten en aandoeningen daadwerkelijk minder voorkwamen in 2020 of dat de huisartsenpraktijk minder voor deze klachten werd bezocht (Nielen et al. 2021Nielen, M., Weesie, Davids, Winckers, M., Korteweg, Urbanus, de Leeuw, van Dijk, Korevaar, J., Hasselaar, J., Hek, K., Zorg door de huisarts. Nivel Zorgregistraties Eerste Lijn: jaarcijfers 2020 en trendcijfers 2016-2020, Utrecht (2021)). Het totaal aantal ziekteregistraties lag in 2021, na een daling in 2020, weer op hetzelfde niveau als in 2019. Dit wijst erop dat de COVID-19-uitbraak minder invloed heeft gehad op de cijfers van 2021 (Heins et al. 2022Heins, M., Weesie, Davids, Winckers, M., Korteweg, de Leeuw, Urbanus, van Dijk, Korevaar, J., Hasselaar, J., Hek, K., Zorg door de huisarts. Nivel Zorgregistraties Eerste Lijn: jaarcijfers 2021 en trendcijfers 2017-2021, Utrecht (2022)).
Eczemen lastig te classificeren
Contacteczeem is een ontsteking van de huid, die ontstaat wanneer de huid in aanraking komt met bepaalde stoffen. De klachten kunnen af en toe de kop opsteken, maar kunnen ook continu aanwezig zijn. Eczemen zijn lastig te classificeren. Het is vooral lastig voor de huisarts, die niet altijd de juiste kennis en diagnostische mogelijkheden heeft. Ook zijn bepaalde vormen van eczeem moeilijk van elkaar of van andere dermatologische aandoeningen te onderscheiden. Met deze omstandigheden moet rekening worden gehouden bij de interpretatie van de cijfers.
Onderschatting cijfers contacteczeem
Waarschijnlijk liggen de cijfers in werkelijkheid hoger dan op grond van huisartsenregistraties wordt geschat. Huisartsenregistraties bevatten slechts de relatief ernstige patiënten en niet alle mensen met contacteczeem schakelen medische hulp in. Voor mensen met beroepsgebonden contacteczeem is het bijvoorbeeld voorstelbaar dat zij denken dat het eczeem ‘nu eenmaal bij het werk hoort’.
Contacteczeem meest gemelde arbeidsdermatose
In de periode 2007-2019 schommelde het aantal meldingen van contacteczeem door bedrijfsartsen aan het Nederlands Centrum voor Beroepsziekten (NCvB) tussen de 56 en 169 meldingen. Met name in 2018 is het aantal meldingen sterk afgenomen. In 2019 was het totaal aantal meldingen van beroepshuidaandoeningen (arbeidsdermatosen) bij het NCvB 122, hiervan betroffen 86 meldingen (71%) contacteczeem. Contacteczeem blijft hiermee de meest gemelde arbeidsdermatose. Over het algemeen komen er veel meldingen van arbeidsdermatosen uit de sectoren gezondheidszorg, industrie en de bouw. Bij meer dan de helft van alle meldingen van arbeidsdermatosen is sprake van tijdelijk verzuim en bij een klein deel (8%) resulteert de arbeidsdermatose in blijvende arbeidsongeschiktheid (meestal gedeeltelijk) (NCvB 2020NCvB, Beroepsziekten in Cijfers 2020, Amsterdam (2020)).
Verwachte stijging aantal mensen met contacteczeem door alleen demografie
Op basis van uitsluitend demografische ontwikkelingen zal het absoluut aantal mensen met contacteczeem (jaarprevalentie (Het aantal personen dat een bepaalde ziekte heeft gehad gedurende een bepaald jaar.)) in de periode 2018-2040 naar verwachting met 15% stijgen. De verwachte stijging bedraagt 18% voor mannen en 12% voor vrouwen. De toename zal groter of kleiner kunnen zijn door andere (niet-demografische) ontwikkelingen die de kans op het vóórkomen van contacteczeem beïnvloeden.
- J.W. Vanhommerig (NIVEL (Nederlands Instituut voor Onderzoek van de Gezondheidszorg))
- M.J.J.C. Poos (RIVM)
- Th. Rustemeyer (VUmc (VU Medisch Centrum Amsterdam))
- A.M. Gommer, red. (RIVM)
- C. Hendriks, red. (RIVM)
- H. Giesbers, red. (RIVM)