Jaarprevalentie ADHD-achtige symptomen 2020
Sla de grafiek Jaarprevalentie ADHD-achtige symptomen 2021 over en ga naar de datatabelBron: Nivel Zorgregistratiestraties eerste lijn
- ICPC (International Classification of Primary Care)-codes: P20 en P21 tot 45 jaar en uitsluitend P21 vanaf 45 jaar
Ruim 280.000 personen met ADHD-symptomen bij huisarts
In 2021 waren er naar schatting 281.100 mensen met ADHD (Attention Deficit Hyperactivity Disorder (Aandachtstekort-stoornis met hyperactiviteit))-achtige symptomen bekend bij de huisarts (jaarprevalentie (Het aantal personen dat een bepaalde ziekte heeft gehad gedurende een bepaald jaar.)). Het ging om 170.200 mannen en 110.900 vrouwen (19,5 per 1.000 mannen en 12,6 per 1.000 vrouwen). ADHD-achtige symptomen komen het meest voor onder 10- tot en met 19-jarigen. In vrijwel alle leeftijdsgroepen is de prevalentie (Het aantal gevallen of personen met een bepaalde ziekte op een bepaald moment (punt-prevalentie), ooit in het leven (lifetime prevalentie) of in een bepaalde periode, bijvoorbeeld per jaar (periode-prevalentie), absoluut of relatief.) bij mannen hoger dan bij vrouwen. ADHD-achtige symptomen worden geregistreerd onder twee verschillende codes: geheugen-/concentratie-/oriëntatiestoornissen (ICPC (International Classification of Primary Care)-code P20) en overactief kind/hyperkinetisch syndroom (ICPC-code P21). In negen op de tien gevallen van ADHD-achtige symptomen wordt laatstgenoemde diagnose geregistreerd.
Ongeveer 127.000 nieuwe gevallen van ADHD-achtige symptomen in 2021
In 2021 zijn er naar schatting 127.000 nieuwe gevallen van ADHD (Attention Deficit Hyperactivity Disorder (Aandachtstekort-stoornis met hyperactiviteit))-achtige symptomen bij de huisarts geregistreerd. Het ging om 74.100 mannen en 52.900 vrouwen. Hier kunnen dubbeltellingen in zitten, wat mogelijk een overschatting veroorzaakt. ADHD-achtige symptomen worden onder twee verschillende codes geregistreerd: geheugen-/concentratie-/oriëntatiestoornissen (ICPC (International Classification of Primary Care)-code P20) en overactief kind/hyperkinetisch syndroom (ICPC-code P21). Van de mensen bij wie ADHD-achtige symptomen werden vastgesteld, was er bij 20.800 mensen sprake van een geheugen-/concentratie-/oriëntatiestoornis en bij 106.200 mensen was sprake van een overactief kind/hyperkinetisch syndroom.
Tabel: ADHD-achtige symptomen naar type in 2021
Mannen | Vrouwen | |
---|---|---|
Per 1.000 personen | ||
Geheugen-/concentratie-/oriëntatiestoornis (P20) | 1,2 | 1,2 |
Overactief kind/hyperkinetisch syndroom (P21) | 7,3 | 4,8 |
Absolute aantallen | ||
Geheugen-/concentratie-/oriëntatiestoornis (P20) | 10.600 | 10.200 |
Overactief kind/hyperkinetisch syndroom (P21) | 63.500 | 42.700 |
Bron: Nivel Zorgregistraties eerste lijn
- ICPC-codes: P20 en P21 tot 45 jaar en uitsluitend P21 vanaf 45 jaar
Trend nieuwe gevallen ADHD
Sla de grafiek Nieuwe gevallen in huisartsenpraktijk ADHD 2011-2021 over en ga naar de datatabelBron: Nivel Zorgregistraties eerste lijn
- ICPC (International Classification of Primary Care)-code P21
- Gestandaardiseerd naar de bevolking van Nederland in 2021
- De absolute cijfers (niet-gestandaardiseerd) zijn zichtbaar in de tabelweergave.
Trend jaarprevalentie ADHD
Sla de grafiek Jaarprevalentie ADHD in huisartsenpraktijk 2011-2021 over en ga naar de datatabelBron: Nivel Zorgregistraties eerste lijn
- ICPC (International Classification of Primary Care)-code P21
- Gestandaardiseerd naar de bevolking van Nederland in 2021
- De absolute cijfers (niet-gestandaardiseerd) zijn zichtbaar in de tabelweergave.
Aantal nieuwe diagnoses van ADHD-achtige symptomen toegenomen
Het aantal nieuwe diagnoses van ADHD (Attention Deficit Hyperactivity Disorder (Aandachtstekort-stoornis met hyperactiviteit))-achtige symptomen (ICPC (International Classification of Primary Care)-code P21) is in de periode 2011-2021 toegenomen. Deze trend is gecorrigeerd voor veranderingen in de omvang en leeftijdsopbouw van de bevolking (standaardisatie).
Ook het per jaar geschatte en ongecorrigeerde aantal nieuwe diagnoses van ADHD-achtige symptomen is toegenomen. Voor mannen nam dit aantal toe van 40.700 in 2011 naar 63.500 in 2021 en voor vrouwen van 17.000 in 2011 naar 42.700 in 2021 (absolute aantallen zichtbaar in de tabelweergave).
Prevalentie ADHD-achtige symptomen toegenomen
In de periode 2011-2021 is ook het aantal mensen met ADHD-achtige symptomen (ICPC-code P21) dat bekend was bij de huisarts (jaarprevalentie (Het aantal personen dat een bepaalde ziekte heeft gehad gedurende een bepaald jaar.)) toegenomen. Deze trend is gecorrigeerd voor veranderingen in de omvang en leeftijdsopbouw van de bevolking (standaardisatie).
Het per jaar geschatte en ongecorrigeerde aantal mensen met ADHD-achtige symptomen dat bekend was bij de huisarts is voor mannen toegenomen van 84.500 in 2011 naar 151.800 in 2021 en voor vrouwen van 32.900 in 2011 naar 95.100 in 2021 (absolute aantallen zichtbaar in de tabelweergave).
Prevalentie van ADHD 2007-2009
Sla de grafiek Prevalentie van ADHD 2007-2009 over en ga naar de datatabelBron: NEMESIS-2, gegevens bewerkt door het RIVM (Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu).
Prevalentie van ADHD bij kinderen 2,9%
De prevalentie (Het aantal gevallen of personen met een bepaalde ziekte op een bepaald moment (punt-prevalentie), ooit in het leven (lifetime prevalentie) of in een bepaalde periode, bijvoorbeeld per jaar (periode-prevalentie), absoluut of relatief.) van ADHD (Attention Deficit Hyperactivity Disorder (Aandachtstekort-stoornis met hyperactiviteit)) in de kindertijd (onder de 18 jaar) wordt in Nederland op basis van het epidemiologisch bevolkingsonderzoek NEMESIS-2 (uitgevoerd in de periode 2007-2009) geschat op 2,9%. Van de personen met ADHD in de kindertijd is 75% man en 25% vrouw. Het voorkomen van ADHD is niet gemeten bij kinderen zelf, maar is retrospectief vastgesteld, door volwassenen van 18-44 jaar te vragen naar het voorkomen van symptomen in de kindertijd (Tuithof et al. 2010Tuithof, M, Dorsselaer, S., de Graaf, R., Ten Have, M, ADHD, gedragsstoornissen en antisociale persoonlijkheidsstoornis. Vóórkomen en gevolgen in de algemene bevolking: resultaten van NEMESIS-2, Utrecht (2010)). NEMESIS-2 is het meest recente Nederlandse bevolkingsonderzoek dat op dit moment beschikbaar is. Prevalentiecijfers kunnen intussen veranderd zijn door verschillen in risico's en door de bevolkingssamenstelling, maar ook omdat intussen het classificatiesysteem van psychische stoornissen gewijzigd is. De update van de data wordt in 2023 verwacht.
Prevalentie van ADHD bij volwassenen 2,1%
De prevalentie van ADHD onder volwassenen van 18-44 jaar wordt in Nederland op basis van het NEMESIS-2 onderzoek geschat op 2,1% (Tuithof et al. 2010Tuithof, M, Dorsselaer, S., de Graaf, R., Ten Have, M, ADHD, gedragsstoornissen en antisociale persoonlijkheidsstoornis. Vóórkomen en gevolgen in de algemene bevolking: resultaten van NEMESIS-2, Utrecht (2010)). ADHD komt ook hier vaker voor bij mannen dan bij vrouwen; 72% van deze volwassenen is man en 28% vrouw. ADHD komt vaker voor bij jongvolwassenen (18-24 jaar) dan bij personen van 35-44 jaar. Bij 72% van de volwassenen met ADHD die in de kindertijd ADHD hadden was ADHD nog steeds aanwezig (Tuithof et al. 2010Tuithof, M, Dorsselaer, S., de Graaf, R., Ten Have, M, ADHD, gedragsstoornissen en antisociale persoonlijkheidsstoornis. Vóórkomen en gevolgen in de algemene bevolking: resultaten van NEMESIS-2, Utrecht (2010)). NEMESIS-2 is het meest recente Nederlandse bevolkingsonderzoek dat op dit moment beschikbaar is. Prevalentiecijfers kunnen intussen veranderd zijn door verschillen in risico's en door de bevolkingssamenstelling, maar ook omdat intussen het classificatiesysteem van psychische stoornissen gewijzigd is. De update van de data wordt in 2023 verwacht.
Prevalentie van ADHD bij ouderen 2,8%
De prevalentie van ADHD onder personen van 60-94 jaar is 2,8%. Dat blijkt uit de LASA-studie, uitgevoerd in 2008-2009 (zie Michielsen et al. 2012Michielsen, M, Semeijn, E, Comijs, HC., van de Ven, P, Kooij, J. J. S., Beekman, A. T. F., Deeg, D. J. H., Prevalence of attention-deficit hyperactivity disorder in older adults in The Netherlands. (2012)).
Meer bekendheid en betere herkenning leiden mogelijk tot stijgende trends
Het is opvallend dat de gegevens uit de CBS (Centraal Bureau voor de Statistiek)-gezondheidsenquête geen verschil in prevalentie (Het aantal gevallen of personen met een bepaalde ziekte op een bepaald moment (punt-prevalentie), ooit in het leven (lifetime prevalentie) of in een bepaalde periode, bijvoorbeeld per jaar (periode-prevalentie), absoluut of relatief.) van ADHD (Attention Deficit Hyperactivity Disorder (Aandachtstekort-stoornis met hyperactiviteit))-achtige symptomen laten zien, het HBSC (Health Behaviour in School-aged Children)-onderzoek een beperkte stijging laat zien, en de huisartsenregistraties een nogal sterke stijging. Vooral dat laatste kan het gevolg zijn van het feit dat de stoornis steeds bekender is bij hulpverleners, leerkrachten en ouders, en dat de stoornis door hen ook beter wordt herkend (Buitelaar 2001Buitelaar, J. K., Discussies over aandachtstekort-hyperactiviteitstoornis (ADHD): feiten, meningen en emoties (2001) ; Gezondheidsraad 2014Gezondheidsraad, ADHD: medicatie en maatschappij (2014)). Tevens zijn de toename van wetenschappelijk onderzoek naar ADHD en een betere bereikbaarheid van de hulpverlening van invloed geweest (NEMESIS-2).
Verwachte stijging aantal mensen met ADHD door alleen demografie
Op basis van uitsluitend demografische ontwikkelingen zal het absoluut aantal mensen met ADHD (Attention Deficit Hyperactivity Disorder (Aandachtstekort-stoornis met hyperactiviteit)) (jaarprevalentie (Het aantal personen dat een bepaalde ziekte heeft gehad gedurende een bepaald jaar.)) in de periode 2018-2040 naar verwachting met 4% stijgen. De verwachte stijging bedraagt 5% voor mannen en 2% voor vrouwen. De toename zal groter of kleiner kunnen zijn door andere (niet-demografische) ontwikkelingen die de kans op het vóórkomen van ADHD beïnvloeden.
Meer informatie
- Demografische prognose ziekten en aandoeningen
- Volksgezondheid Toekomst Verkenning (VTV): Trendscenario ziekten en aandoeningen
- M.H.D. Plasmans (RIVM (Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu))
- I. Laseur (RIVM)
- C. Zomer (RIVM)
- R. Gijsen (RIVM)
- H.B.M. Hilderink (RIVM)
- M.M.J. Nielen (NIVEL (Nederlands Instituut voor Onderzoek van de Gezondheidszorg))
- M.J.J.C. Poos (RIVM)
- A.M. Gommer, red. (RIVM)