1,7 miljoen personen met hart- en vaatziekten

In 2021 waren er naar schatting 1,7 miljoen personen met hart- en vaatziekten. Het gaat hierbij om het aantal mensen dat in 2021 ten minste één van de zes hart- en vaatziekten had die in de tabel staan weergegeven. Hart- en vaatziekten komen in totaal iets vaker voor bij mannen dan bij vrouwen. Coronaire hartziekten komen het meeste voor.  

Tabel: Hart- en vaatziekten naar type in 2021
  Absolute aantallen Per 1.000 personen
  Mannen Vrouwen Mannen Vrouwen
Coronaire hartziekten (K74-K76) 490.300 296.300 56,3 33,6
Beroerte (K89-K90) 1 266.300 255.200 30,6 28,9
Hartfalen (K77) 116.300 125.000 13,3 14,2
Hartritmestoornissen (K78-K80) 244.000 221.700 28,0 25,1
Hartstilstand Niet bekend Niet bekend    
Aandoeningen van het endocard
 (hartklepafwijkingen) (K70-K71, K83)
65.400 64.100 7,5 7,3
Totaal 2 936.900 767.200 107,5 87,0
  • ICPC International Classification of Primary Care (International Classification of Primary Care)-codes: K70, K71, K74-K80, K83, K89 en K90
  1. De cijfers voor beroerte zijn inclusief Transient Ischemic Attack (TIA Transient Ischemic Attack (Transiënte Ischemische Aanval). Een tijdelijke vermindering van de doorbloeding van een meestal klein gebied in de hersenen. De klinische verschijnselen zijn binnen 24 uur volledig verdwenen. (Transient Ischemic Attack (Transiënte Ischemische Aanval). Een tijdelijke vermindering van de doorbloeding van een meestal klein gebied in de hersenen. De klinische verschijnselen zijn binnen 24 uur volledig verdwenen.))
  2. Het totaalcijfer betreft het aantal mensen dat ten minste één ziekte van het hartvaatstelsel had. Personen die meer dan één van de afzonderlijke ziekten hadden, tellen maar één keer mee in het totaalcijfer.

Jaarprevalentie hart- en vaatziekten 2021

Sla de grafiek Jaarprevalentie hart- en vaatziekten in huisartsenpraktijk 2021 over en ga naar de datatabel

Bron: Nivel Zorgregistraties eerste lijn

  • ICPC International Classification of Primary Care (International Classification of Primary Care)-codes: K70, K71, K74-K80, K83, K89 en K90

Meer mannen dan vrouwen met hart- en vaatziekten

In 2021 waren er naar schatting 1.704.100 mensen met hart- en vaatziekten (jaarprevalentie Het aantal personen dat een bepaalde ziekte heeft gehad gedurende een bepaald jaar. (Het aantal personen dat een bepaalde ziekte heeft gehad gedurende een bepaald jaar.)): 936.900 mannen (107,5 per 1.000 mannen) en 767.200 vrouwen (87,0 per 1.000 vrouwen). In vrijwel alle leeftijdsklassen zijn er relatief meer mannen dan vrouwen met een hart- en vaatziekte. De prevalentie Het aantal gevallen of personen met een bepaalde ziekte op een bepaald moment (punt-prevalentie), ooit in het leven (lifetime prevalentie) of in een bepaalde periode, bijvoorbeeld per jaar (periode-prevalentie), absoluut of relatief. (Het aantal gevallen of personen met een bepaalde ziekte op een bepaald moment (punt-prevalentie), ooit in het leven (lifetime prevalentie) of in een bepaalde periode, bijvoorbeeld per jaar (periode-prevalentie), absoluut of relatief.) neemt sterk toe met de leeftijd. Bij personen jonger dan 50 jaar komen hart- en vaatziekten relatief gezien weinig voor. 


Ruim 123.400 nieuwe gevallen van boezemfibrilleren

In 2021 waren er naar schatting 123.400 nieuwe gevallen van boezemfibrilleren (een hartritmestoornis): 70.900 mannen en 52.500 vrouwen. Het gaat hier om nieuwe diagnosen die door huisartsen zijn geregistreerd. Boezemfibrilleren is hiermee de hart- en vaataandoening waarvoor de meeste nieuwe gevallen zijn geregistreerd.

Tabel: Hart- en vaatziekten naar type in 2021
Type hart- en vaatziekten (ICPC International Classification of Primary Care (International Classification of Primary Care)-code) Mannen Vrouwen
Coronaire hartziekten    
Angina pectoris (K74) 15.300 11.300
Acuut myocardinfarct (K75) 48.200 21.600
Andere/chronische ischemische hartziekte (K76) 6.800 3.300
Beroerte    
TIA Transient Ischemic Attack (Transiënte Ischemische Aanval). Een tijdelijke vermindering van de doorbloeding van een meestal klein gebied in de hersenen. De klinische verschijnselen zijn binnen 24 uur volledig verdwenen. (Transient Ischemic Attack (Transiënte Ischemische Aanval). Een tijdelijke vermindering van de doorbloeding van een meestal klein gebied in de hersenen. De klinische verschijnselen zijn binnen 24 uur volledig verdwenen.) (K89) 25.800 27.600
Overige beroerte  (K90) 20.300 19.900
Hartfalen (K77) 18.100 19.600
Hartritmestoornissen    
Boezemfibrilleren, -fladderen (K78) 70.900 52.500
Paroxysmale tachycardie (K79) 11.000 18.200
Ectopische slagen/extrasystolen (K80) 8.100 9.500
Aandoeningen van het endocard (hartklepafwijkingen)    
Infectieziekte hartvaatstelsel (K70) 5.500 2.800
Acuut reuma/reumatische hartziekte (K71) 800 1.200
Niet-reumatische klepaandoening (K83) 26.000 27.600

Mogelijk lagere aantallen in 2020 en 2021 door COVID-19

In de jaren 2020 en 2021 zijn de cijfers over door huisartsen geregistreerde klachten en aandoeningen beïnvloed door de COVID-19-uitbraak en de daarvoor genomen landelijke maatregelen. Ook zijn de jaarcijfers mogelijk beïnvloed door de uitgestelde zorg in ziekenhuizen. In 2020 was het aantal nieuw geregistreerde gevallen en/of de prevalentie Het aantal gevallen of personen met een bepaalde ziekte op een bepaald moment (punt-prevalentie), ooit in het leven (lifetime prevalentie) of in een bepaalde periode, bijvoorbeeld per jaar (periode-prevalentie), absoluut of relatief. (Het aantal gevallen of personen met een bepaalde ziekte op een bepaald moment (punt-prevalentie), ooit in het leven (lifetime prevalentie) of in een bepaalde periode, bijvoorbeeld per jaar (periode-prevalentie), absoluut of relatief.) van een groot aantal klachten en aandoeningen afgenomen ten opzichte van het jaar 2019. Het is niet te achterhalen of deze klachten en aandoeningen daadwerkelijk minder voorkwamen in 2020 of dat de huisartsenpraktijk minder voor deze klachten werd bezocht (Nielen et al. 2021Nielen, M., Weesie, Davids, Winckers, M., Korteweg, Urbanus, de Leeuw, van Dijk, Korevaar, J., Hasselaar, J., Hek, K., Zorg door de huisarts. Nivel Zorgregistraties Eerste Lijn: jaarcijfers 2020 en trendcijfers 2016-2020, Utrecht (2021)). Het totaal aantal ziekteregistraties lag in 2021, na een daling in 2020, weer op hetzelfde niveau als in 2019. Dit wijst erop dat de COVID-19-uitbraak minder invloed heeft gehad op de cijfers van 2021 (Heins et al. 2022Heins, M., Weesie, Davids, Winckers, M., Korteweg, de Leeuw, Urbanus, van Dijk, Korevaar, J., Hasselaar, J., Hek, K., Zorg door de huisarts. Nivel Zorgregistraties Eerste Lijn: jaarcijfers 2021 en trendcijfers 2017-2021, Utrecht (2022)).


Jaarprevalentie hart- en vaatziekten 2011-2021

Sla de grafiek Jaarprevalentie hart- en vaatziekten in huisartsenpraktijk 2011-2021 over en ga naar de datatabel

Bron: Nivel Zorgregistraties eerste lijn

  • ICPC International Classification of Primary Care (International Classification of Primary Care)-code K70, K71, K74-K80, K83, K89 en K90
  • Gestandaardiseerd naar de bevolking van Nederland in 2021
  • De absolute cijfers (niet gestandaardiseerd) zijn zichtbaar in de tabelweergave.

Prevalentie hart- en vaatziekten constant in periode 2011-2021

In de periode 2011-2021 was het aantal mensen met hart- en vaatziekten dat bekend was bij de huisarts (jaarprevalentie Het aantal personen dat een bepaalde ziekte heeft gehad gedurende een bepaald jaar. (Het aantal personen dat een bepaalde ziekte heeft gehad gedurende een bepaald jaar.)) vrijwel constant, voor zowel mannen als vrouwen. Deze trend is gecorrigeerd voor veranderingen in de omvang en leeftijdsopbouw van de bevolking (standaardisatie).
Het per jaar geschatte en ongecorrigeerde aantal mensen met hart- en vaatziekten dat bekend was bij de huisarts is voor mannen toegenomen van 726.400 in 2011 naar 936.900 in 2021. Voor vrouwen is dit aantal toegenomen van 634.500 in 2011 naar 767.200 in 2021 (absolute aantallen zichtbaar in de tabelweergave).

Mogelijk lagere aantallen in 2020 en 2021 door COVID-19

In de jaren 2020 en 2021 zijn de cijfers over door huisartsen geregistreerde klachten en aandoeningen beïnvloed door de COVID-19-uitbraak en de daarvoor genomen landelijke maatregelen. Ook zijn de jaarcijfers mogelijk beïnvloed door de uitgestelde zorg in ziekenhuizen. In 2020 was het aantal nieuw geregistreerde gevallen en/of de prevalentie Het aantal gevallen of personen met een bepaalde ziekte op een bepaald moment (punt-prevalentie), ooit in het leven (lifetime prevalentie) of in een bepaalde periode, bijvoorbeeld per jaar (periode-prevalentie), absoluut of relatief. (Het aantal gevallen of personen met een bepaalde ziekte op een bepaald moment (punt-prevalentie), ooit in het leven (lifetime prevalentie) of in een bepaalde periode, bijvoorbeeld per jaar (periode-prevalentie), absoluut of relatief.) van een groot aantal klachten en aandoeningen afgenomen ten opzichte van het jaar 2019. Het is niet te achterhalen of deze klachten en aandoeningen daadwerkelijk minder voorkwamen in 2020 of dat de huisartsenpraktijk minder voor deze klachten werd bezocht (Nielen et al. 2021Nielen, M., Weesie, Davids, Winckers, M., Korteweg, Urbanus, de Leeuw, van Dijk, Korevaar, J., Hasselaar, J., Hek, K., Zorg door de huisarts. Nivel Zorgregistraties Eerste Lijn: jaarcijfers 2020 en trendcijfers 2016-2020, Utrecht (2021)). Het totaal aantal ziekteregistraties lag in 2021, na een daling in 2020, weer op hetzelfde niveau als in 2019. Dit wijst erop dat de COVID-19-uitbraak minder invloed heeft gehad op de cijfers van 2021 (Heins et al. 2022Heins, M., Weesie, Davids, Winckers, M., Korteweg, de Leeuw, Urbanus, van Dijk, Korevaar, J., Hasselaar, J., Hek, K., Zorg door de huisarts. Nivel Zorgregistraties Eerste Lijn: jaarcijfers 2021 en trendcijfers 2017-2021, Utrecht (2022)).


Jaarprevalentie aandoeningen van het endocard (hartklepafwijkingen) 2011-2021

Sla de grafiek Jaarprevalentie hartklepafwijkingen in huisartsenpraktijk 2011-2021 over en ga naar de datatabel

Bron: Nivel Zorgregistraties eerste lijn

  • ICPC International Classification of Primary Care (International Classification of Primary Care)-code K70, K71 en K83
  • ​Gestandaardiseerd naar de bevolking van Nederland in 2021
  • De absolute cijfers (niet gestandaardiseerd) zijn zichtbaar in de tabelweergave.

Prevalentie hartklepafwijkingen nagenoeg constant

Na een toename in 2012 bleef in de periode 2012-2021 het aantal personen met aandoeningen van het endocard (hartklepafwijkingen) dat bekend was bij de huisarts (jaarprevalentie Het aantal personen dat een bepaalde ziekte heeft gehad gedurende een bepaald jaar. (Het aantal personen dat een bepaalde ziekte heeft gehad gedurende een bepaald jaar.)) nagenoeg constant. De trend is gecorrigeerd voor veranderingen in de omvang en leeftijdsopbouw van de bevolking (standaardisatie). 
Het per jaar geschatte en ongecorrigeerde aantal mensen met hartklepafwijkingen dat bekend was bij de huisarts is voor mannen toegenomen van 49.300 in 2011 naar 65.400 in 2021. Voor vrouwen is dit aantal toegenomen van 50.200 in 2011 naar 64.100 in 2021 (absolute aantallen zichtbaar in de tabelweergave).

Mogelijk lagere aantallen in 2020 en 2021 door COVID-19

In de jaren 2020 en 2021 zijn de cijfers over door huisartsen geregistreerde klachten en aandoeningen beïnvloed door de COVID-19-uitbraak en de daarvoor genomen landelijke maatregelen. Ook zijn de jaarcijfers mogelijk beïnvloed door de uitgestelde zorg in ziekenhuizen. In 2020 was het aantal nieuw geregistreerde gevallen en/of de prevalentie Het aantal gevallen of personen met een bepaalde ziekte op een bepaald moment (punt-prevalentie), ooit in het leven (lifetime prevalentie) of in een bepaalde periode, bijvoorbeeld per jaar (periode-prevalentie), absoluut of relatief. (Het aantal gevallen of personen met een bepaalde ziekte op een bepaald moment (punt-prevalentie), ooit in het leven (lifetime prevalentie) of in een bepaalde periode, bijvoorbeeld per jaar (periode-prevalentie), absoluut of relatief.) van een groot aantal klachten en aandoeningen afgenomen ten opzichte van het jaar 2019. Het is niet te achterhalen of deze klachten en aandoeningen daadwerkelijk minder voorkwamen in 2020 of dat de huisartsenpraktijk minder voor deze klachten werd bezocht (Nielen et al. 2021Nielen, M., Weesie, Davids, Winckers, M., Korteweg, Urbanus, de Leeuw, van Dijk, Korevaar, J., Hasselaar, J., Hek, K., Zorg door de huisarts. Nivel Zorgregistraties Eerste Lijn: jaarcijfers 2020 en trendcijfers 2016-2020, Utrecht (2021)). Het totaal aantal ziekteregistraties lag in 2021, na een daling in 2020, weer op hetzelfde niveau als in 2019. Dit wijst erop dat de COVID-19-uitbraak minder invloed heeft gehad op de cijfers van 2021 (Heins et al. 2022Heins, M., Weesie, Davids, Winckers, M., Korteweg, de Leeuw, Urbanus, van Dijk, Korevaar, J., Hasselaar, J., Hek, K., Zorg door de huisarts. Nivel Zorgregistraties Eerste Lijn: jaarcijfers 2021 en trendcijfers 2017-2021, Utrecht (2022)).


Jaarprevalentie hartritmestoornissen 2011-2021

Sla de grafiek Jaarprevalentie hartritmestoornissen in huisartsenpraktijk 2011-2021 over en ga naar de datatabel

Bron: Nivel Zorgregistraties eerste lijn

  • ICPC International Classification of Primary Care (International Classification of Primary Care)-code K78-K80
  • ​Gestandaardiseerd naar de bevolking van Nederland in 2021
  • De absolute cijfers (niet gestandaardiseerd) zijn zichtbaar in de tabelweergave.

Prevalentie hartritmestoornissen gestegen

In de periode 2011-2021 is het aantal mensen met hartritmestoornissen dat bekend was bij de huisarts (jaarprevalentie Het aantal personen dat een bepaalde ziekte heeft gehad gedurende een bepaald jaar. (Het aantal personen dat een bepaalde ziekte heeft gehad gedurende een bepaald jaar.)) toegenomen, voor zowel mannen als vrouwen. Deze trend is gecorrigeerd voor veranderingen in de omvang en leeftijdsopbouw van de bevolking (standaardisatie). 
Het per jaar geschatte en ongecorrigeerde aantal mensen met hartritmestoornissen dat bekend was bij de huisarts is voor mannen toegenomen van 151.500 in 2011 naar 244.000 in 2021. Voor vrouwen is dit aantal toegenomen van 153.000 in 2011 naar 221.700 in 2021 (absolute aantallen zichtbaar in de tabelweergave).

Mogelijk lagere aantallen in 2020 en 2021 door COVID-19

In de jaren 2020 en 2021 zijn de cijfers over door huisartsen geregistreerde klachten en aandoeningen beïnvloed door de COVID-19-uitbraak en de daarvoor genomen landelijke maatregelen. Ook zijn de jaarcijfers mogelijk beïnvloed door de uitgestelde zorg in ziekenhuizen. In 2020 was het aantal nieuw geregistreerde gevallen en/of de prevalentie Het aantal gevallen of personen met een bepaalde ziekte op een bepaald moment (punt-prevalentie), ooit in het leven (lifetime prevalentie) of in een bepaalde periode, bijvoorbeeld per jaar (periode-prevalentie), absoluut of relatief. (Het aantal gevallen of personen met een bepaalde ziekte op een bepaald moment (punt-prevalentie), ooit in het leven (lifetime prevalentie) of in een bepaalde periode, bijvoorbeeld per jaar (periode-prevalentie), absoluut of relatief.) van een groot aantal klachten en aandoeningen afgenomen ten opzichte van het jaar 2019. Het is niet te achterhalen of deze klachten en aandoeningen daadwerkelijk minder voorkwamen in 2020 of dat de huisartsenpraktijk minder voor deze klachten werd bezocht (Nielen et al. 2021Nielen, M., Weesie, Davids, Winckers, M., Korteweg, Urbanus, de Leeuw, van Dijk, Korevaar, J., Hasselaar, J., Hek, K., Zorg door de huisarts. Nivel Zorgregistraties Eerste Lijn: jaarcijfers 2020 en trendcijfers 2016-2020, Utrecht (2021)). Het totaal aantal ziekteregistraties lag in 2021, na een daling in 2020, weer op hetzelfde niveau als in 2019. Dit wijst erop dat de COVID-19-uitbraak minder invloed heeft gehad op de cijfers van 2021 (Heins et al. 2022Heins, M., Weesie, Davids, Winckers, M., Korteweg, de Leeuw, Urbanus, van Dijk, Korevaar, J., Hasselaar, J., Hek, K., Zorg door de huisarts. Nivel Zorgregistraties Eerste Lijn: jaarcijfers 2021 en trendcijfers 2017-2021, Utrecht (2022)).


  • J.W. Vanhommerig (NIVEL Nederlands Instituut voor Onderzoek van de Gezondheidszorg (Nederlands Instituut voor Onderzoek van de Gezondheidszorg))
  • M.J.J.C. Poos (RIVM Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu (Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu))
  • A.M. Gommer (RIVM)
  • C. Hendriks, red. (RIVM)