Percentage wachttijden voor behandeling medisch specialistische zorg langer dan de Treeknorm
Indicatorwaarde
Percentage
28,7
Verslagjaar: 2021
Trend
3-jarige trend
2019 | 2021 |
Stabiele trend; niet getoetst (er is geen statistische toets uitgevoerd om te bepalen of sprake is van een statistisch significant verschil )
Interpretatie indicator
Alle instellingen voor medisch specialistische zorg zijn per 1 januari 2008 verplicht om maandelijks de wachttijden voor electieve medisch specialistische zorg op hun website te publiceren. Dit volgt uit de ‘Regeling verplichte publicatie wachttijden somatische zorg’ (2008) van de NZa en de aangepaste 'Regeling Wachttijden en wachttijdbemiddeling medisch specialistische zorg' (NZa 2018NZa, Regeling Wachttijden en wachttijdbemiddeling medisch specialistische zorg - NR/REG-1823a, 2018 (2018), regeling NR/REG-1823a). Zorgaanbieders en zorgverzekeraars hebben afspraken gemaakt over maximaal aanvaardbare wachttijden in de zorg. Deze wachttijden worden Treeknormen genoemd. De Treeknorm voor behandeling is 6/7 weken (NZa 2017NZa, Beleidsregel toezichtkader zorgplicht zorgverzekeraars Zvw - TH/BR-025, 2017 (2017), regeling TH/BR-025).
De indicator is een samenvattende maat voor het totaal van alle aanbieders en alle behandelingen. Het geeft een indruk van de algemene trend in wachttijden, en laat zien of het totale aanbod van medisch specialistische zorg passend is bij de vraag naar deze zorg.
Trend
Sla de grafiek Trend in wachttijden voor behandeling langer dan de Treeknorm over en ga naar de datatabelBron: NZa
- De wachttijden van 2021 zijn enkel gebaseerd op wachttijden gemeten van januari 2021 t/m juli 2021 vanwege een verandering in de methode.
- Door verandering van de bron en methode zijn percentages vóór 2019 niet goed te vergelijken met de percentages vanaf 2019.
- Tot en met juli 2018 werden wachttijdgegevens verzameld en bewerkt door Mediquest.
Wachttijd per behandeling
Sla de grafiek Gemiddelde wachttijden behandeling over en ga naar de datatabelBron: NZa
- PAOD: Perifeer arterieel occlusief vaatlijden
- Wachttijden betreffen ziekenhuizen en zelfstandige behandelcentra
- *De wachttijden van 2021 zijn enkel gebaseerd op wachttijden gemeten van januari 2021 t/m juli 2021 vanwege een verandering in de methode.
- Zie Zorgkaartnederland voor de meest actuele wachttijden.
Verantwoordingstabel wachttijden behandeling
Toelichting |
|
---|---|
Volledige naam indicator |
Percentage wachttijden voor behandeling medisch specialistische zorg langer dan de Treeknorm |
Bron |
NZa wachttijdenregistratie, Wachttijdenonderzoek, Mediquest (t/m juli 2018). |
Berekening |
Teller: aantal wachttijden voor een behandeling/operatie langer dan de Treeknorm. Noemer: totaal aantal wachttijden voor een behandeling/operatie. |
Toelichting bij de berekening |
Voor de berekening van de indicator is per maand voor de wachttijden van alle behandelingen en alle zorgaanbieders samen, het percentage wachttijden berekend dat de Treeknorm van 7 weken overschrijdt. Een jaarcijfer is berekend door een gemiddeld percentage over alle maanden te berekenen. De gemiddelde wachttijd voor een behandeling wordt berekend in twee stappen:
|
Inclusie/exclusie |
Alle instellingen die medisch specialistische zorg bieden (ziekenhuizen of ZBC’s). Voor 40 behandelingen zijn wachttijden vastgesteld. |
Interpretatie |
Alle instellingen voor medisch specialistische zorg zijn per 1 januari 2008 verplicht om maandelijks de wachttijden voor electieve medisch specialistische zorg op hun website te publiceren. Dit volgt uit de ‘Regeling verplichte publicatie wachttijden somatische zorg’ (2008) van de NZa en de aangepaste 'Regeling Wachttijden en wachttijdbemiddeling medisch specialistische zorg' (NZa 2018NZa, Regeling Wachttijden en wachttijdbemiddeling medisch specialistische zorg - NR/REG-1823a, 2018 (2018), regeling NR/REG-1823a). Zorgaanbieders en zorgverzekeraars hebben afspraken gemaakt over maximaal aanvaardbare wachttijden in de zorg. Deze wachttijden worden Treeknormen genoemd. De Treeknorm voor behandeling is 7 weken (NZa 2017NZa, Beleidsregel toezichtkader zorgplicht zorgverzekeraars Zvw - TH/BR-025, 2017 (2017), regeling TH/BR-025). De indicator is een samenvattende maat voor het totaal van alle aanbieders en alle behandelingen. Het geeft een indruk van de algemene trend in wachttijden, en laat zien of het totale aanbod van medisch specialistische zorg passend is bij de vraag naar deze zorg. |
Kanttekening | Het volume van de behandelingen en de grootte van de zorgaanbieder (in termen van hoeveelheid personeel, voorzieningen zoals bedden of productie) worden in deze indicator niet meegewogen. De wachttijd van een kleine afdeling in een perifeer ziekenhuis heeft evenveel invloed op deze indicator als een grote afdeling in een universitair medisch centrum. Daarnaast is deze indicator ongevoelig voor de duur van de wachttijd boven of onder de Treeknorm. Bij een Treeknorm van 7 weken maakt het voor deze indicator niet uit of een zorgaanbieder een wachttijd heeft van 1 dag of 6,5 weken (beide onder de norm). Ook een wachttijd van 8 weken of 16 weken maakt geen verschil (beide boven de norm). |
COVID-19 toelichting | In 2020 zijn door de Covid-19-crisis in april en mei minder wachttijden aangeleverd (30% minder in april, 35% minder in mei). In juni stabiliseert het weer, vanaf juli zijn de aanleveringen weer ongeveer op het oude niveau. Ook zijn de wel aangeleverde wachttijden mogelijk verstoord door de Coronacrisis. |
Toelichting bij de referentiewaarde |
De Treeknorm bedraagt 7 weken (48 kalenderdagen). De bijbehorende norm dat 80% van de burgers binnen 5 weken terecht moet kunnen, wordt niet geregistreerd (NZa 2017NZa, Beleidsregel toezichtkader zorgplicht zorgverzekeraars Zvw - TH/BR-025, 2017 (2017), beleidsregel TH/BR-025). |
Jaar |
2021 |
Toelichting op de trend | Tot en met juli 2018 werden wachttijdgegevens verzameld en bewerkt door Mediquest. Door verandering van de bron en methode is het niet verantwoord om een conclusie te trekken over het percentage in 2019 ten opzichte van voorgaande jaren. |
- S. Brukx (RIVM (Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu))
- R. Gijsen (RIVM)