Methode
Ziekten meegenomen in de berekening
De ziekten waarvoor het RIVM (Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu) het aantal mensen met een chronische ziekte door roken heeft geschat zijn gelijk als waarvoor het RIVM de sterfte door roken heeft geschat. Dit zijn longkanker, COPD (Chronic obstructive pulmonary disease (Chronische obstructieve longziekten)), coronaire hartziekten, slokdarmkanker, hartfalen (Hartfalen (decompensatio cordis) is het best te omschrijven als een klinisch syndroom dat bestaat uit een combinatie van klachten en verschijnselen die direct of indirect het gevolg zijn van een tekortschietende pompfunctie van het hart.), beroerte, alvleesklierkanker, dikkedarmkanker, blaaskanker, borstkanker, lip-, mondholte en speekselklierkanker, strottenhoofdkanker, diabetes, nierkanker en maagkanker (zie tabel). Het RIVM wil op termijn meer ziekten meenemen in de schattingen, zoals dementie. Op dit moment is dat nog niet mogelijk. Ziekte ontstaan door meeroken en door het roken van de moeder tijdens de zwangerschap zijn niet meegenomen.
Tabel: Ziekten die zijn opgenomen in de berekening van het aantal chronisch ziektegevallen door roken, met bijbehorende ICPC (International Classification of Primary Care)- of NKR-code(PDF).
Ziekte |
ICPC- of NKR-code |
---|---|
Alvleesklierkanker |
NKR: tumorsoort 209000 |
Beroerte |
ICPC: K89-K90 |
Blaaskanker |
NKR: tumorsoort 713000 |
Borstkanker |
NKR: tumorsoort 500000 |
COPD |
ICPC: R91, R95 |
Coronaire hartziekten |
ICPC: K74-K76 |
Diabetes |
ICPC: T90 |
Dikkedarmkanker |
NKR: tumorsoort 205000, 206000 |
Hartfalen |
ICPC: K77 |
Lip-, mondholte- en speekselklierkanker |
NKR: tumorsoort 101000, 102000, 104000 |
Longkanker |
NKR: tumorsoort 301000, 302000 |
Maagkanker |
NKR: tumorsoort 202000, 203000 |
Nierkanker |
NKR: tumorsoort 711000 |
Slokdarmkanker |
NKR: tumorsoort 201000 |
Strottenhoofdkanker |
NKR: tumorsoort 106000 |
Gebruikte methode
De methode voor de berekening van het aantal chronische ziektegevallen door roken is grotendeels gelijk aan de berekening van het aantal sterftegevallen door roken. In deze methode worden de relatieve risico's (RR (Relatief risico. De verhouding (quotiënt) van het risico op een aandoening bij aanwezigheid van een risicofactor ten opzichte van personen zonder deze factor.)) voor de incidentie (Het aantal nieuwe gevallen van of nieuwe personen met een bepaalde ziekte in een bepaalde periode, absoluut of relatief.) ten gevolge van roken toegepast op de prevalenties. Hierbij wordt verondersteld dat de sterftekans voor iemand die een ziekte heeft ten gevolge van roken niet verschilt met de sterftekans voor iemand die de ziekte heeft gekregen door andere oorzaken, zoals bijvoorbeeld blootstelling aan fijn stof. De berekeningen zijn gedaan voor mannen en vrouwen apart en de gebruikte indeling in leeftijdsklassen betreft 15-19, 20-24, 85-89, 90-94 en 95 jaar en ouder. Deze methodiek is ook toegepast in de VTV (In de Volksgezondheid Toekomst Verkenning (VTV) rapporteert het RIVM elke vier jaar over de ontwikkeling van de volksgezondheid in Nederland.)-2024 (zie methodologierapport VTV-2024; in voorbereiding).
De methode voor de berekening van het aantal personen met een chronische ziekte door roken bestaat uit twee onderdelen:
- Voor ieder van de 15 ziekten afzonderlijk wordt op basis van het vóórkomen van de ziekte (puntprevalentie (Het aantal gevallen of personen met een bepaalde ziekte op een bepaald moment, absoluut of relatief.)), het aantal rokers, het aantal ex-rokers en het relatief risico geschat welk deel van de ziektegevallen veroorzaakt is door het roken (populatie attributieve fractie, PAF).
- Voor die 15 ziekten wordt op basis van onafhankelijkheid geschat hoeveel mensen één of meer ziekten hebben als gevolg van het roken. Mensen die dus meerdere ziekten hebben ten gevolge van het roken tellen maar één keer mee in de totaalberekening.
Bronnen
Bronnen
- Nederlandse Kanker Registratie (NKR) van IKNL voor 10-jaarsprevalentie over kankers (1-1-2022)
- NIVEL Zorgregistratie eerste lijn voor cijfers over het voorkomen van de andere ziekten (1-1-2022)
- CBS Gezondheidsenquête voor cijfers over het vóórkomen van roken (2022)
- Relatieve risico’s uit de literatuur voor het risico van het krijgen van een ziekte door het roken. Deze zijn overgenomen uit de VTV-2024 (in voorbereiding). De RR (Relatief risico. De verhouding (quotiënt) van het risico op een aandoening bij aanwezigheid van een risicofactor ten opzichte van personen zonder deze factor.)’s kunnen verschillen voor rookstatus (roken, ex-rokers, nooit rokers), geslacht en leeftijdsklassen.
Kanttekeningen
Kanttekeningen
- Voor de berekening van het totaal aantal mensen met een chronische ziekte door roken is gekozen om de 15 chronische ziekten mee te nemen die ook bij sterfte door roken worden meegenomen. Hoewel dit de belangrijkste aandoeningen lijken, is het interessant om te verkennen of er in de toekomst meer aandoeningen, zoals dementie, meegenomen kunnen worden.
- Bij de sterfte door roken in 2022 is COVID-19 ook meegenomen maar die is bij de berekening van het aantal chronisch zieken door roken niet gedaan. De reden hiervoor is dat er nog geen goede schattingen zijn van het voorkomen van (long-)COVID.
- Bij de berekening is de huidige rookstatus gekoppeld aan de huidige prevalentie (Het aantal gevallen of personen met een bepaalde ziekte op een bepaald moment (punt-prevalentie), ooit in het leven (lifetime prevalentie) of in een bepaalde periode, bijvoorbeeld per jaar (periode-prevalentie), absoluut of relatief.) van ziekten. Echter, het vóórkomen van een ziekte is vooral terug te leiden naar roken in het verleden. Dit is niet meegenomen in de berekening omdat dit methodologisch heel lastig is. Het laatste decennia is voornamelijk de prevalentie onder mannen gedaald. Het aantal chronisch zieke mannen door roken kan dus een onderschatting geven.
- Methodologisch is het wenselijk de hoeveelheid en duur van het roken mee te nemen in de berekening, maar daar zijn onvoldoende gegevens voor beschikbaar.
- Multimorbiditeit (Iedere combinatie van twee of meer aandoeningen bij één persoon.) is meegenomen op basis van onafhankelijkheid betreffende het vóórkomen van de ziekten. Dit betekent dat als de kans op ziekte A 0,1 is en de kans op ziekte B 0,2 is, de kans op het samen voorkomen van ziekte A en B op 0,1 * 0,2 = 0,02 gesteld wordt. Dit is zowel gedaan bij rokers als bij ex-rokers, voor mannen en vrouwen apart en voor iedere 5-jaars leeftijdsgroep apart. Als de bronnen zich daartoe lenen, is het beter om de echte multimorbiditeit mee te nemen in de berekening. Omdat de prevalentiecijfers van de kankers en de prevalentiecijfers van de andere ziekten uit verschillende bronnen komen is dat niet mogelijk.
- In totaal zijn er dus naar schatting 672.000 mensen zijn die tenminste één van de 15 genoemde chronische ziekten heeft door het roken. Dit betekent niet dat als deze mensen nooit gerookt hadden, zij geen van de 15 genoemde chronische ziekten gehad zouden hebben. Een klein deel zou door andere (risico)factoren toch één van de 15 ziekten gekregen kunnen hebben.
- G. de Boer (RIVM (Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu))
- H.B.M. Hilderink (RIVM)
- M.J.J.C. Poos (RIVM)
- V. Hermans, red (RIVM)
- E.M. Zantige, red (RIVM)