Percentage gevallen van continue diepe sedatie met alleen morfine
Indicatorwaarde
Percentage
4,0
Verslagjaar: 2015
Trend
6-jarige trend
2010 | 2015 |
Dalende trend; gunstig; niet getoetst (er is geen statistische toets uitgevoerd om te bepalen of sprake is van een statistisch significant verschil )
Interpretatie indicator
Om de continue diepe sedatie op een adequate en rustige wijze te laten verlopen waardoor adequate verlichting van het lijden ontstaat tot het moment van overlijden, heeft de KNMG in 2009 een richtlijn gepubliceerd.
Geadviseerd wordt achtereenvolgens drie middelen toe te dienen; (1) midazolam, (2) levomepromazine en (3) propofol.
Het eventueel gebruik van morfine moet alleen worden gecontinueerd/gebruikt bij pijn en/of dyspneu. Het gebruik/ophogen van enkel morfine met als doel sedatie en versnellen van overlijden wordt gezien als 'kunstfout' omdat dit vaak niet het gewenste effect geeft. Vaak leidt dit wel tot sufheid maar niet altijd tot verlies van bewustzijn. Daarnaast kan morfine bijwerkingen geven zoals delier (Verwardheid) (verwardheid) of myoclonieën (Onvrijwillige samentrekking van spieren) (onvrijwillige samentrekkingen van spieren).
Trend
Sla de grafiek Trend gevallen van continue diepe sedatie met alleen morfine over en ga naar de datatabelBron: Sterfgevallenonderzoek, 2015 (ZonMw (Nederlandse organisatie voor gezondheidsonderzoek en zorginnovatie))
Kenmerken patiënten
Sla de grafiek Kenmerken van patiënten bij wie continue diepe sedatie werd uitgevoerd (2015) over en ga naar de datatabelBron: Sterfgevallenonderzoek, 2015 (ZonMw (Nederlandse organisatie voor gezondheidsonderzoek en zorginnovatie))
- Het gaat hier om alle gevallen van diepe sedatie, zowel met alleen morfine, als met andere middelen
- Per kenmerk (leeftijd en hoofddiagnose) tellen de categorieën op tot 100%
Deze cijfers zijn ook onderdeel van
- Staat van Volksgezondheid en Zorg: Kerncijfers voor beleid
Verantwoordingstabel ziekenhuisopnamen astma en COPD
Toelichting |
|
---|---|
Volledige naam indicator |
Percentage gevallen van continue diepe sedatie met alleen morfine |
Bron |
Sterfgevallenonderzoek, 2015 (ZonMw (Nederlandse organisatie voor gezondheidsonderzoek en zorginnovatie)); onderdeel van de evaluatie van de Wet toetsing levensbeëindiging op verzoek en hulp bij zelfdoding. |
Berekening |
Teller: aantal gevallen van continue diepe sedatie met alleen morfine. |
Interpretatie |
Om de continue diepe sedatie op een adequate en rustige wijze te laten verlopen waardoor adequate verlichting van het lijden ontstaat tot het moment van overlijden, heeft de KNMG in 2009 een richtlijn gepubliceerd. Geadviseerd wordt achtereenvolgens drie middelen toe te dienen; (1) midazolam, (2) levomepromazine en (3) propofol. Het eventueel gebruik van morfine moet alleen worden gecontinueerd/gebruikt bij pijn en/of dyspneu. Het gebruik/ophogen van enkel morfine met als doel sedatie en versnellen van overlijden wordt gezien als 'kunstfout' omdat dit vaak niet het gewenste effect geeft. Vaak leidt dit wel tot sufheid maar niet altijd tot verlies van bewustzijn. Daarnaast kan morfine bijwerkingen geven zoals delier (Verwardheid) (verwardheid) of myoclonieën (Onvrijwillige samentrekking van spieren) (onvrijwillige samentrekkingen van spieren). |
Methode |
In het sterfgevallenonderzoek werd door middel van een steekproef onder behandelend artsen van overleden personen, een vragenlijst ingevuld. Het aantal sterfgevallen waarover gerapporteerd werd varieerde in de onderzoeksjaren van ruim 5.000 tot bijna 10.000; in 2015 ging het om 7.661 sterfgevallen. Aan de hand van één vraag in het onderzoek werd bepaald of sprake was van continue diepe sedatie:
Tevens werd gevraagd welke middelen daarbij werden gebruikt, hoe lang de sedatie duurde, of de patiënt daarbij kunstmatig voeding of vocht kreeg toegediend, en of de arts rekening hield met bespoediging van het overlijden dan wel of bespoediging van het overlijden het doel van de palliatieve sedatie was. Om de resultaten representatief te maken voor alle sterfgevallen in Nederland, zijn bij de analyse wegingsfactoren toegekend aan de sterfgevallen waarover een vragenlijst was ingevuld. |
Toelichting bij de referentiewaarde |
Gebruik van alleen morfine als sedativum wordt door KNMG ontraden. |
Jaar |
2015 (nieuwe cijfers verwacht in 2022) |
Literatuur | KNMG 2009KNMG, Palliatieve sedatie (2009); Van der Heide et al. 2012Van der Heide, A., Brinkman-Stoppelenburg, A., van Delden, H., Onwuteaka-Philipsen, B., Euthanasie en andere medische beslissingen rond het levenseinde. Sterfgevallenonderzoek 2010., Den Haag (2012); Onwuteaka-Philipsen et al. 2007Onwuteaka-Philipsen, B. D., Gevers, J. K. M., van der Heide, A., van Delden, J. J. M., Pasman, H. R. W., Rietjens, J. A. C., Rurup, M. L., Buiting, H. M., Hanssen-de Wolf, J. E., Janssen, A. G. J. M., van der Maas, P.J., Evaluatie Wet toetsing levensbeëindiging op verzoek en hulp bij zelfdoding, Den Haag (2007); Onwuteaka-Philipsen et al. 2017Onwuteaka-Philipsen, B. D., Legemaate, J., van der Heide, A., van Delden, H., Evenblij, K., Hammoud, EI., Pasman, R., Ploem, C., Pronk, R., van der Vathorst, S., Willems, D., Derde evaluatie Wet toetsing levensbeëindiging op verzoek en hulp bij zelfdoding, Den Haag (2017) |