Percentage spoedeisende ambulanceritten dat binnen de norm van 15 minuten ter plaatse is
Indicatorwaarde
Percentage
92,7
Verslagjaar: 2019
Trend
3-jarige trend
2017 | 2019 |
Stabiele trend; niet getoetst (er is geen statistische toets uitgevoerd om te bepalen of sprake is van een statistisch significant verschil )
Interpretatie indicator
Binnen de ambulancezorg geldt een streefnorm dat – onder normale omstandigheden - 95% van de A1-inzetten (Spoedeisende rit in opdracht van de centralist van de MKA in geval van acute bedreiging van de vitale functies van de patiënt en in het geval dat dit gevaar pas na beoordeling door de ambulancebemanning ter plaatse kan worden uitgesloten. ) (spoed) binnen 15 minuten (12 minuten rijtijd + 3 minuten meld- en uitruktijd) ter plaatse moet zijn, wanneer de ambulance vertrekt vanaf een ambulancestandplaats. Overschrijdingen ontstaan door een combinatie van factoren zoals onvoldoende beschikbaarheid van ambulances, onvoldoende spreiding van standplaatsen en overmacht zoals slecht weer, verkeerscongestie of een uitzonderlijk grote vraag naar ambulancezorg op een bepaald moment.
Trend
Sla de grafiek Trend spoedeisende ambulanceritten binnen 15 minuten bij de patiënt over en ga naar de datatabelBron: RIVM en Sectorkompas Ambulancezorg Nederland (AZN (Ambulancezorg Nederland))
Dit cijfers is ook onderdeel van:
- Staat van Volksgezondheid en Zorg: Kerncijfers voor beleid
- VZinfo onderwerp: acute zorg
Verantwoordingstabel ziekenhuisopnamen astma en COPD
Toelichting |
|
---|---|
Volledige naam indicator |
Aantal ziekenhuisopnamen met als hoofddiagnose diabetes mellitus |
Bron |
Ziekenhuisgegevens: tot en met 2012: LMR; vanaf 2014: Landelijke Basisregistratie Ziekenhuiszorg (LBZ); Bevolkingsgegevens: Basisregistratie personen (BRP); Internationaal: OECD Health Statistics |
Berekening |
Teller: aantal personen van 15 jaar en ouder dat in de periode van een jaar opgenomen is geweest in een ziekenhuis met als hoofddiagnose hartfalen (Hartfalen (decompensatio cordis) is het best te omschrijven als een klinisch syndroom dat bestaat uit een combinatie van klachten en verschijnselen die direct of indirect het gevolg zijn van een tekortschietende pompfunctie van het hart.
). |
Toelichting bij berekening |
Exclusie van dagopnamen, opnamen bij vrouwen met een diagnose in verband met zwangerschap, bevalling of kraambed, opnamen waarbij de patiënt overleed tijdens de opname en opnamen vanuit een ander ziekenhuis. |
Interpretatie |
Hartfalen wordt in de meeste gevallen veroorzaakt door hoge bloeddruk, diabetes of cardiovasculaire aandoeningen. De zorg hiervoor vindt in de meeste gevallen plaats in de eerste lijn. Acute verslechtering en ziekenhuisopnamen door hartfalen kunnen in de meeste gevallen worden voorkomen indien men beschikt over een goed functionerend gezondheidszorgsysteem, waar eerstelijnszorg toegankelijk en van hoge kwaliteit is. Daarnaast kan een gezonde leefstijl het ontstaan van oorzaken voor hartfalen voorkomen. Het aantal opnamen ten gevolge van hartfalen kan geïnterpreteerd worden als maat voor kwaliteit en toegankelijkheid van de eerstelijnszorg en publieke gezondheid. |
Toelichting bij de referentiewaarde |
Mediaan getoonde OECD-landen (Israël/Australië) |
Jaar |
Nederlands cijfer: 2019 |
Volledigheid van de gegevens | In 2013 was de gegevensbron (LBZ ()) onvolledig, daarom worden er van dat jaar geen gegevens getoond. In 2014 was van ongeveer 2,3% van alle opnamen geen diagnose geregistreerd. De schatting van het aantal opnamen vanwege diabetes mellitus is daarom mogelijk iets te laag. Na 2014 was de onvolledigheid zeer klein. In de periode voor 2013 is gecorrigeerd voor deze onvolledigheid. |
Literatuur | OECD 2019OECD, Health at a Glance 2019, Paris (2019) |