Wat is sociaaleconomische status?
Sociaaleconomische status: definities
Er zijn verschillende definities van sociaaleconomische status. Een wat oudere definitie is dat sociaaleconomische status de relatieve positie is van een individu, gezin of groep binnen een hiërarchische sociale structuur, die is gebaseerd op toegang tot of controle over rijkdom, macht en prestige (Mueller & Parcel 1981 (Mueller, C. W., Parcel, T. L., Measures of socioeconomic status: Alternatives and recommendations (1981)) ). Een latere definitie is dat sociaaleconomische status de mate aangeeft waarin personen, gezinnen, huishoudens en geografische gebieden de mogelijkheid hebben om maatschappelijk gewaardeerde goederen te creëren of consumeren (Miech & Hauser 2001 (Miech, R. A., Hauser, R. M., Socioeconomic status and health at midlife. A comparison of educational attainment with occupation-based indicators. (2001)) ). Wat verschillende definities gemeen hebben, is dat sociaaleconomische status gerelateerd aan gezondheid(szorg), de toegang van een individu of groep omvat tot de middelen die nodig zijn om een goede gezondheid te krijgen en te houden (Shavers 2007 (Shavers, VL., Measurement of socioeconomic status in health disparities research. (2007)) ).
Naast opleiding zijn inkomen en beroep indicatoren voor sociaaleconomische status
Binnen VZinfo.nl wordt het hoogst behaalde opleidingsniveau als indicator gebruikt voor sociaaleconomische status. Naast opleiding zijn inkomen en beroep traditionele indicatoren voor sociaaleconomische status zijn (Shavers 2007 (Shavers, VL., Measurement of socioeconomic status in health disparities research. (2007)) ). Elk van deze indicatoren kan een ander aspect van sociaaleconomische status omvatten en de indicatoren zijn onderling niet uitwisselbaar (Shavers 2007 (Shavers, VL., Measurement of socioeconomic status in health disparities research. (2007)) ). Bij opleiding als indicator voor sociaaleconomische status kan de aandacht bijvoorbeeld uitgaan naar het aantal jaren opleiding, het hoogst gevolgde opleidingsniveau of behaalde diploma’s. Inkomen als indicator van sociaaleconomische status omvat bijvoorbeeld het persoonlijk jaarinkomen of het inkomen van een huishouden of gezin. Bij beroep als indicator van sociaaleconomische status richt onderzoek zich bijvoorbeeld op de arbeidssituatie (werkeloos of niet), het beroepsniveau, de fysieke werkomgeving of het aanzien van een beroep (Shavers 2007 (Shavers, VL., Measurement of socioeconomic status in health disparities research. (2007)) ). Sommige onderzoekers voegen nog een vierde indicator toe, namelijk rijkdom (vermogen, bezittingen, materiële welstand). Deze indicator weerspiegelt de overdracht van materiële middelen tussen generaties (van Oyen et al. 2011 (van Oyen, H, Deboosere, P., Lorant, V., Sociale ongelijkheden in gezondheid in België, Gent (2011)) ) en is een weergave van het inkomen dat gedurende de levensloop is genoten (Kunst 2010 (Kunst, A. E., Een overzicht van sociaal-economische verschillen in gezondheid in Europa, Amsterdam (2010)) ).
Er zijn ook contextuele indicatoren voor sociaaleconomische status
Naast opleiding, inkomen en beroep - de compositorische (aan het individu gebonden) indicatoren voor sociaaleconomische status - zijn er ook contextuele indicatoren. Deze hebben betrekking op de sociale en economische kenmerken van de omgeving waarin iemand verblijft. Bij omgeving als indicator voor sociaaleconomische status kan de aandacht uitgaan naar postcodegebieden of andere geografische gebieden als gemeenten, regio’s, provincies of landen. Om de sociaaleconomische status van geografische gebieden in kaart te brengen, gaat de aandacht bijvoorbeeld uit naar de gemiddelde waarde van de huizen, het percentage personen dat leeft beneden de armoedegrens of met het laagste beroepsniveau, het percentage eenoudergezinnen, het aandeel werklozen of het gemiddeld inkomen per persoon in het betreffende gebied (Shavers 2007 (Shavers, VL., Measurement of socioeconomic status in health disparities research. (2007)) ).
Opleidingstype bij internationale vergelijkingen
Eurostat onderscheidt verschillende indelingen voor opleidingstypen. Voor de internationale vergelijking van sociaaleconomische status is gekozen voor een driedeling. Hieronder de Engelstalige definities horend bij de Nederlandse opleidingstypen. Een uitgebreide beschrijving van opleidingstypen in internationaal verband is te vinden in een achtergronddocument van Eurostat: Educational attainment level and transition from education to work (Eurostat, 2024).
Basisonderwijs, vmbo (Voorbereidend middelbaar beroepsonderwijs), mbo1
Less than primary, primary and lower secondary education: this aggregate refers to levels 0, 1 and 2 of the ISCED 2011 (online code ED0-2).
Havo, vwo (Voorbereidend wetenschappelijk onderwijs), mbo2-4
Upper secondary and post-secondary non-tertiary education: this aggregate corresponds to ISCED 2011 levels 3 and 4 (online code ED3_4). ISCED 2011 level 3 programmes of partial level completion are considered within ISCED level 3.
Hbo, wo (Wetenschappelijk Onderwijs)
Tertiary education: this aggregate covers ISCED 2011 levels 5, 6, 7 and 8 (short-cycle tertiary education, bachelor's or equivalent level, master's or equivalent level, doctoral or equivalent level, online code ED5-8 ‘tertiary education’).