Illustratie

Verschillende soorten drugs

Drugs zijn middelen met een psychoactieve werking: ze prikkelen de hersenen waardoor er geestelijke en lichamelijke effecten optreden. Er zijn veel verschillende soorten drugs:

  • Cannabis
  • Cocaïne
  • Clubdrugs (zoals ecstasy, amfetamine en GHB Gammahydroxybutyraat. GHB is middel met een verdovende werking. Het werd vroeger gebruikt als narcosemiddel bij operaties, maar nu als partydrug. (Gammahydroxybutyraat. GHB is middel met een verdovende werking. Het werd vroeger gebruikt als narcosemiddel bij operaties, maar nu als partydrug.))
  • Hallucinerende middelen (zoals LSD D-lysergic acid diethylamide. Harddrug met sterke invloed op het gevoel, het bewustzijn en de waarneming (Hallucinogeen). (D-lysergic acid diethylamide. Harddrug met sterke invloed op het gevoel, het bewustzijn en de waarneming (Hallucinogeen).), mescaline, PCP en paddo’s)
  • Opiaten (zoals heroïne, opium en buprenorfine)
  • Oplos- en snuifmiddelen (lijm, benzine)
  • Slaap- en kalmeringsmiddelen (benzodiazepinen zoals librium, valium, diazepam, oxazepam en seresta)
  • Stimulerende middelen (zoals amfetamine, efedrine en ritalin)
  • Pijnbestrijders (zoals codeïne, methadon en morfine)

Verschil tussen softdrugs en harddrugs

Harddrugs zijn middelen die op lijst I van de Opiumwet staan. Bij het onderwerp Drugsgebruik op VZinfo.nl presenteren we het gebruik van heroïne, cocaïne, amfetamine en ecstasy.
Softdrugs zijn middelen die op lijst II van de Opiumwet staan. Bij het onderwerp Drugsgebruik op VZinfo.nl presenteren we het gebruik van cannabis (hasj en wiet/marihuana), lachgas en hallucinogene paddenstoelen.
Middelen op lijst I (harddrugs) zijn volgens de wet gevaarlijker voor de gezondheid dan middelen op lijst II (softdrugs). De verkoop van softdrugs in coffeeshops wordt in Nederland onder strikte voorwaarden gedoogd.


Indicatoren van schadelijk drugsgebruik

Bij het onderwerp Drugsverslaving op VZinfo.nl gebruiken we verschillende indicatoren voor schadelijk drugsgebruik. In navolging van de Nationale Drug Monitor presenteren we cijfers over problematisch gebruik van opiaten en cijfers over misbruik/schadelijk gebruik en verslaving volgens de internationale classificatiesystemen. De DSM Diagnostic and statistical manual of mental disorders. Classificatie voor psychische stoornissen. De DSM is ontwikkeld onder verantwoordelijkheid van de American Psychiatric Association. (Diagnostic and statistical manual of mental disorders. Classificatie voor psychische stoornissen. De DSM is ontwikkeld onder verantwoordelijkheid van de American Psychiatric Association.) is ontwikkeld onder verantwoordelijkheid van de American Psychiatric Association. 

Probleemgebruik van opiaten
 Een problematisch opiatengebruiker is iemand die in de afgelopen maand op minimaal drie dagen in de week opiaten heeft gebruikt. Bij opiaten kan het gaan om heroïne, maar ook om methadon of buprenorfine (Cruts et al. 2013 ).  

Misbruik (abuse)
Er is een patroon van onaangepast gebruik van een middel waardoor er herhaaldelijk problemen op het werk, op school of thuis ontstaan, er herhaaldelijk problemen met politie of justitie ontstaan, er voortdurend problemen op sociaal of relationeel gebied ontstaan of waarbij het middel in situaties waarin dat gevaarlijk is of kan zijn, gebruikt wordt (autorijden). Er is geen sprake van verslaving.

Drugsverslaving
In Nederland vindt de classificatie van psychische stoornissen plaats met behulp van de Diagnostic and Statistical Manual of Mental Disorders-5 (American Psychiatric Association. DSM-5 Task Force. 2014American Psychiatric Association. DSM-5 Task Force., Diagnostic and statistical manual of mental disorders: DSM-5, Washington, D.C. (2014)). Wat betreft drugsverslaving zijn er in de DSM-5 criteria opgenomen voor stoornissen in het gebruik van verschillende soorten drugs. Zo zijn criteria opgenomen voor stoornissen in het gebruik van cannabis, hallucinogenen, inhalantia, opioïden, bewustzijnsverlagende en angstverminderende middelen en stimulerende middelen. De gemeenschappelijke criteria van de stoornissen in het gebruik van deze middelen staan hieronder. Daarnaast is een bijkomend symptoom wat bij verslaving aan sommige, maar niet alle middelen voorkomt het optreden van onthoudingsverschijnselen. 

Criteria ter classificatie drugsverslaving 

A Een problematisch patroon van het middel dat leidt tot hevige beperkingen of lijden, zoals blijkt uit twee of meer van de volgende symptomen, die binnen een periode van een jaar optreden:
1 Het middel wordt gebruikt in grotere hoeveelheden of langduriger dan de bedoeling was
2 Een sterke wens of vergeefse pogingen om het drugsgebruik te verminderen en in de hand te houden
3 Er wordt veel tijd besteed aan activiteiten die nodig zijn om het middel te komen, het middel te gebruiken, of te herstellen van de effecten ervan
4 Hunkering, of een sterke wens of drang tot drugsgebruik
5 Terugkerend drugsgebruik, met als gevolg dat belangrijke verplichtingen niet worden nagekomen
6 Aanhoudend drugsgebruik ondanks problemen die veroorzaakt of verergerd worden door de effecten van het middel
7 Belangrijke activiteiten zijn opgegeven of verminderd vanwege het drugsgebruik
8 Terugkerend drugsgebruik in situaties waarin dit fysiek gevaar oplevert
9 Het drugsgebruik wordt voortgezet ondanks weet te hebben dat een lichamelijk of psychisch probleem wordt veroorzaakt of verergerd door het middel
10 Grotere hoeveelheden nodig hebben om hetzelfde effect te bereiken (tolerantie)

Verandering in classificatiesysteem voor psychische stoornissen

 Vanaf januari 2017 is de DSM-5 in gebruik genomen als handboek voor de classificatie van psychische stoornissen. Hiervoor werd gebruik gemaakt van de oudere versie, de DSM-IV. De cijfers die op VZinfo worden gepresenteerd over drugsverslaving naar leeftijd en geslacht en naar opleiding zijn gebaseerd op de criteria van de DSM-5. Door de overgang naar het nieuwe classificatiesysteem kan het zijn dat deze nieuwe cijfers verschillen van de op de DSM-IV gebaseerde cijfers die voorheen op VZinfo stonden.  Er zijn namelijk een aantal verschillen tussen de criteria van drugsverslaving in de DSM-5 en die in de DSM-IV.

Een belangrijk verschil is dat in de DSM-5 geen onderscheid meer gemaakt wordt tussen drugsmisbruik en drugsafhankelijkheid. Dit waren in de DSM-IV afzonderlijke diagnoses, maar deze zijn in de DSM-5 samengenomen als ‘stoornis in het drugsgebruik’. In VZinfo duiden we dit aan met 'drugsverslaving'. Andere veranderingen zijn het toevoegen van het nieuwe criterium ‘hunkering’ en het vaststellen van het minimum aantal benodigde criteria op twee. In Amerikaans onderzoek waarin het stellen van diagnoses met de DSM-IV en DSM-5 met elkaar is vergeleken, worden kleine verschillen gevonden in prevalentie Het aantal gevallen of personen met een bepaalde ziekte op een bepaald moment (punt-prevalentie), ooit in het leven (lifetime prevalentie) of in een bepaalde periode, bijvoorbeeld per jaar (periode-prevalentie), absoluut of relatief. (Het aantal gevallen of personen met een bepaalde ziekte op een bepaald moment (punt-prevalentie), ooit in het leven (lifetime prevalentie) of in een bepaalde periode, bijvoorbeeld per jaar (periode-prevalentie), absoluut of relatief.). Met de DSM-5 wordt een iets hogere prevalentie van drugsverslaving gevonden dan met de DSM-IV (Goldstein et al. 2015Goldstein, RB., Chou, PS., Smith, SM., Jung, J, Zhang, H, Saha, TD., Pickering, RP., Ruan, JW., Huang, B, Grant, B.F., Nosologic Comparisons of DSM-IV and DSM-5 Alcohol and Drug Use Disorders: Results From the National Epidemiologic Survey on Alcohol and Related Conditions-III (2015)).