Internationale vergelijking perinatale sterfte
Sla de grafiek Perinatale sterfte internationaal 2019 over en ga naar de datatabelEuro-Peristat 2022Euro-Peristat, European Perinatal Health Report. Core indicators of the health and care of pregnant women and babies in Europe from 2015 to 2019 (2022)
- Neonatale sterfte (Aantal overledenen in de eerste vier levensweken. Deze sterftemaat wordt uitgedrukt per 1.000 levendgeborenen.): sterfte vanaf 24 weken zwangerschap tot 28 dagen na de geboorte.
- Foetale sterfte: sterfte vanaf 28 weken zwangerschapsduur.
- Geen data beschikbaar voor: Bulgarije, Duitsland, Frankrijk, Griekenland, Ierland, Italië, Luxemburg, Portugal, Roemenië, Slowakije en Spanje.
- Jaarlijkse fluctuaties en betrouwbaarheidsintervallen zijn mogelijk groter voor enkele landen met kleine aantallen geboorten zoals Cyprus en Malta.
Nederlandse perinatale sterfte in de Europese middenmoot
Nederland staat in 2019 net als in 2015 in de middenmoot van Europese landen. Voor de Europese vergelijking worden aangepaste maten gebruikt en de perinatale sterfte (Perinatale sterfte: De som van doodgeboorte en vroegneonatale sterfte (sterfte in de eerste 7 dagen) of neonatale sterfte (sterfte in de eerste 28 dagen). De perinatale sterfte wordt uitgedrukt per 1.000 levend- en doodgeborenen. ) is hier daarom de som van doodgeboorte vanaf 28 weken zwangerschap en neonatale sterfte (Aantal overledenen in de eerste vier levensweken. Deze sterftemaat wordt uitgedrukt per 1.000 levendgeborenen.) in de eerste vier weken na geboorte vanaf 24 weken zwangerschap. Bij de doodgeboorten behoort Nederland tot de betere helft van de onderzochte landen. Bij de neonatale sterfte staat Nederland op een minder gunstige plek (Euro-Peristat 2022Euro-Peristat, European Perinatal Health Report. Core indicators of the health and care of pregnant women and babies in Europe from 2015 to 2019 (2022)).
Vergelijkbaarheid afhankelijk van zwangerschapsduur
De in deze internationale vergelijking gepresenteerde cijfers verschillen van de cijfers voor Nederland vanaf 22 weken zwangerschap (zie Perinatale sterfte in Nederland). Voor een betere onderlinge vergelijkbaarheid heeft Euro-Peristat gekozen voor doodgeboorte vanaf 28 weken zwangerschapsduur en de neonatale sterfte vanaf 24 weken. Met deze grenzen worden verschillen in registratie en beleid tussen de landen gecompenseerd. Zo wordt foetale sterfte onder de 28 weken in sommige landen niet geregistreerd, zijn in Nederland ook zwangerschapsafbrekingen tot 24 weken in de cijfers opgenomen en zijn er verschillen in actieve behandeling bij extreme vroeggeboorte onder de 24 weken.
Nederlandse positie tussen 2010 en 2015 verbeterd, trends tot 2004 minder gunstig
Tussen 2010 en 2015 verbeterde de Nederlandse positie in de rangorde van landen met de laagste perinatale sterfte zich. Dit kwam vooral door een daling van de foetale sterfte. Tot 2004 was de trend in Nederland minder gunstig dan elders in de EU (Europese unie). Begin van deze eeuw heeft Nederland zijn oorspronkelijke toppositie met een lage perinatale sterfte in de jaren zeventig en tachtig verloren ten opzichte van het EU-gemiddelde. Uit de eerste Peristat-studie bleek dat in 2000 de perinatale sterfte in Nederland het hoogst was van de toenmalige EU15 (De 15 landen die vóór 1 april 2004 de Europese Unie vormden: België, Denemarken, Duitsland, Finland, Frankrijk, Griekenland, Ierland, Italië, Luxemburg, Nederland, Oostenrijk, Portugal, Spanje, Verenigd Koninkrijk, Zweden.)-landen (Mohangoo et al. 2008Mohangoo, A. D., Buitendijk, S. E., Hukkelhoven, C. W. P. M., Ravelli, A. C. J., Rijninks-van Driel, G. C., Tamminga, P., Nijhuis, J. G., Hoge perinatale sterfte in Nederland vergeleken met andere Europese landen: de PERISTAT II studie (2008); Buitendijk et al. 2003Buitendijk, S. E., Zeitlin, J. A., Cuttini, M., Langhoff-Roos, J., Bottu, J., Indicators of fetal and infant health outcomes (2003)). Voor de tweede Peristat-studie, vijf jaar later, zijn gegevens verzameld voor de toen 25 lidstaten van de Europese Unie plus Noorwegen voor het peiljaar 2004. In dat jaar was de sterfte in Nederland gedaald ten opzichte van de vorige periode. De daling in andere landen was echter vaak even sterk of sterker (Mohangoo et al. 2008Mohangoo, A. D., Buitendijk, S. E., Hukkelhoven, C. W. P. M., Ravelli, A. C. J., Rijninks-van Driel, G. C., Tamminga, P., Nijhuis, J. G., Hoge perinatale sterfte in Nederland vergeleken met andere Europese landen: de PERISTAT II studie (2008)).
Diverse verklaringen mogelijk voor internationale verschillen
Het is onduidelijk waardoor verschillen tussen landen precies worden verklaard. Wel is bekend dat diverse factoren samenhangen met een hogere sterfte. Verklaringen voor de verbeterde Nederlandse positie in 2015 ten opzichte van 2010 hangen samen met veranderingen op het gebied van de organisatie van zorg, populatie en risicofactoren (Broeders et al. 2019Broeders, L, Achterberg, PW., Waelput, AJ. M., Ravelli, AC. J., Kwee, A, Groenendaal, F., Offerhaus, P, van der Velden, K, Rosman, AN., Nijhuis, JG., [Decrease in foetal and neonatal mortality in the Netherlands; comparison with other Euro-Peristat countries in 2004, 2010 and 2015]. (2019); zie Trends in perinatale sterfte). Verschillen in het aandeel tienermoeders of oudere en rokende moeders, het aandeel tweelingen en ivf-behandelingen en het aandeel moeders met niet-westerse herkomst kan een deel van de internationale verschillen in perinatale sterfte verklaren. Nederland scoorde daar in het verleden relatief hoog op, met uitzondering van tienerzwangerschappen (Mohangoo et al. 2008Mohangoo, A. D., Buitendijk, S. E., Hukkelhoven, C. W. P. M., Ravelli, A. C. J., Rijninks-van Driel, G. C., Tamminga, P., Nijhuis, J. G., Hoge perinatale sterfte in Nederland vergeleken met andere Europese landen: de PERISTAT II studie (2008); Mackenbach 2006Mackenbach, J. P., Perinatal mortality in the Netherlands: everyone's problem and yet no one's problem. (2006); Nijhuis & Buitendijk 2004Nijhuis, J. G., Buitendijk, S. E., High perinatal mortality in the Netherlands compared to the rest of Europe (2004); Achterberg & Kramers 2001Achterberg, P. W., Kramers, P. G. N., Een gezonde start? Sterfte rond de geboorte in Nederland: trends en oorzaken vanuit een internationaal perspectief, Bilthoven (2001)).
Verder verklaart terughoudend beleid bij extreem vroeggeboren kinderen mogelijk de hogere sterfte onder deze groep vroeggeborenen in Nederland (Zeitlin et al. 2008Zeitlin, J. A., Draper, ES., Kollée, L. A., Milligan, D., Boerch, K, Agostino, R, Gortner, L., van Reempts, P, Chabernaud, J. -. L., Gadzinowski, J, Bréart, G, Papiernik, E., MOSAIC Research group, Differences in rates and short-term outcome of live births before 32 weeks of gestation in Europe in 2003: results from the MOSAIC cohort (2008)). Sinds 2007 wordt in Nederland echter ook een actiever beleid gevoerd. Dit heeft bijgedragen aan een geleidelijke daling van de sterfte onder kinderen die na een zwangerschapsduur van 24 tot en met 29 weken geboren worden (Oudijk & Pajkrt 2018Oudijk, M. A., Pajkrt, E., Spontane vroeggeboorte in Nederland. (2018); Zegers et al. 2016Zegers, MJ., Hukkelhoven, CW. P. M., Uiterwaal, CS. P. M., Kollée, LA. A., Groenendaal, F., Changing Dutch approach and trends in short-term outcome of periviable preterms. (2016); zie Richtlijn Perinataal beleid bij extreme vroeggeboorte). Uit een vergelijking met Finland, één van de beter presterende landen, blijkt dat het sterfteverschil tussen Nederland en Finland tussen 2008 en 2018 sterk is afgenomen, vooral bij de a terme sterfte (vanaf 37 weken zwangerschap). Het verschil dat er nog is, komt vooral omdat er in Nederland vaker kinderen te vroeg worden geboren (RIVM 2020RIVM, Beter weten: een beter begin Samen sneller naar een betere zorg rond de zwangerschap. RIVM Briefrapport 2020-0140, Bilthoven (2020)).
Trend in zuigelingensterfte internationaal 1980-2020
Sla de grafiek Zuigelingensterfte internationaal 1980-2020 over en ga naar de datatabelBron: Eurostat, 2022 (code: demo_minfind Infant mortality rates)
Zuigelingensterfte in Nederland gemiddeld
De zuigelingensterfte (Aantal overledenen in het eerste levensjaar (som van neonatale en post-neonatale sterfte). Deze wordt uitgedrukt per 1.000 levendgeborenen.) (sterfte in het eerste levensjaar) is in Nederland gemiddeld vergeleken met andere EU (Europese unie)-landen (Eurostat, 2022). Tot 1992 had Nederland een toppositie in de Europese Unie, met een lage zuigelingensterfte (plek 1 tot 4). Vanaf de tweede helft van de jaren negentig vlakte in de West- en Noord-Europese landen met hogere inkomens de daling van de zuigelingensterfte af. Toch daalde de sterfte in veel landen harder dan in Nederland en vanaf 2001 zit Nederland rond het EU-gemiddelde.
- A.J.M. Waelput (Erasmus MC)
- P.W. Achterberg (RIVM)
- M. Harbers, red. (RIVM)
- E.A. van der Wilk, red. (RIVM)