Illustratie
Tabel: Bronnen bij de cijfers over beroepsziekten

Bron

Indicator in VZinfo

Gepresenteerde populatie VZinfo

Meer informatie

Nederlands Centrum voor Beroepsziekten (NCvB)

Jaarprevalentie beroepsziekten

Nederlandse beroepsbevolking

NCvB 2020NCvB, Beroepsziekten in Cijfers 2020, Amsterdam (2020)

Peilstation Intensief Melden (PIM Peilstation Intensief Melden (Peilstation Intensief Melden))

Incidentie (geregistreerd door >150 bedrijfsartsen)

Nederlandse beroepsbevolking

PIM

Nationale Enquête Arbeidsomstandigheden (NEA Nationale Enquête Arbeidsomstandigheden (Nationale Enquête Arbeidsomstandigheden))

Prevalentie (zelfgerapporteerd)

Werknemers tussen de 15 en 75 jaar in Nederland

NEAHooftman et al. 2019Hooftman, W. E., Mars, G. M. J., Janssen, B., de Vroome, E. M. M., Janssen, B. J. M., Pleijers, A. J. S. F., Ramaekers, M. M. M. J., van den Boscche, S. N. J., Nationale Enquête Arbeidsomstandigheden 2018: Methodologie en globale resultaten, Leiden / Heerlen (2019)

Zelfstandigen Enquête Arbeid (ZEA)

Prevalentie (zelfgerapporteerd)

Zelfstandigen in Nederland

ZEA (TNO)

CBS Centraal Bureau voor de Statistiek (Centraal Bureau voor de Statistiek) Doodsoorzakenstatistiek

Prevalentie (zelfgerapporteerd)

Nederlandse bevolking

CBS Doodsoorzakenstatistiek

Labour Force Survey

Prevalentie (zelfgerapporteerd)

Europese bevolking van 15 tot 65 jaar

Eurostat

Volksgezondheid- en zorgregistraties (RIVM Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu (Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu))

Incidentie, sterfte en ziektelast De ziektelast wordt uitgedrukt in Disability Adjusted Life Years (DALY) en is opgebouwd uit het aantal verloren levensjaren (door vroegtijdige sterfte), en het aantal jaren geleefd met gezondheidsproblemen (bijvoorbeeld een ziekte), gewogen voor de ernst hiervan (ziektejaarequivalenten). (De ziektelast wordt uitgedrukt in Disability Adjusted Life Years (DALY) en is opgebouwd uit het aantal verloren levensjaren (door vroegtijdige sterfte), en het aantal jaren geleefd met gezondheidsproblemen (bijvoorbeeld een ziekte), gewogen voor de ernst hiervan (ziektejaarequivalenten).) Nederlandse bevolking

Gebaseerd op: NZRNKRLISCBS-DOS

NB: voor verschillen in methoden van de bronnen zie:

Notitie Beroepsziekten in Nederland: drie bronnen voor cijfers (Centrum voor Beroepsziekten, RIVM, TNO, 2024


Meldingen en registraties beroepsziekten (NCvB)

Voor de bepaling van de incidentie Het aantal nieuwe gevallen van of nieuwe personen met een bepaalde ziekte in een bepaalde periode, absoluut of relatief. (Het aantal nieuwe gevallen van of nieuwe personen met een bepaalde ziekte in een bepaalde periode, absoluut of relatief.) en prevalentie Het aantal gevallen of personen met een bepaalde ziekte op een bepaald moment (punt-prevalentie), ooit in het leven (lifetime prevalentie) of in een bepaalde periode, bijvoorbeeld per jaar (periode-prevalentie), absoluut of relatief. (Het aantal gevallen of personen met een bepaalde ziekte op een bepaald moment (punt-prevalentie), ooit in het leven (lifetime prevalentie) of in een bepaalde periode, bijvoorbeeld per jaar (periode-prevalentie), absoluut of relatief.) van beroepsziekten worden twee gegevensbronnen gebruikt van het Nederlands Centrum voor Beroepsziekten (NCvB): Nationale Registratie Beroepsziekten en Peilstation Intensief Melden. Het NCvB registreert en signaleert beroepsziekten via het nationale melding- en registratiesysteem. Hierin worden meldingen van beroepsziekten door bedrijfsartsen geregistreerd. Volgens de Arbeidsomstandighedenwet is de bedrijfsarts of arbodienst verplicht om (vermoede) beroepsziekten te melden aan het NCvB. In aanvulling op deze Nationale Registratie Beroepsziekten worden in verschillende peilstations eveneens beroepsziekten geregistreerd met als doel betere cijfers te krijgen over het vóórkomen van beroepsziekten, zoals het Peilstation Intensief Melden (PIM Peilstation Intensief Melden (Peilstation Intensief Melden)).

Nationale Registratie Beroepsziekten

Het aantal meldingen van beroepsziekten via bedrijfsartsen neemt de laatste jaren af en naar schatting is dit een onderrapportage van het werkelijke aantal (NCvB 2020NCvB, Beroepsziekten in Cijfers 2020, Amsterdam (2020)). De meeste meldingen van beroepsziekten zijn afkomstig van ongeveer dertig procent van de circa 1.750 bedrijfsartsen, dus van 500 à 600 bedrijfsartsen, 46% van de bedrijfsartsen meldt nooit een beroepsziekte (de ‘chronische nulmelders’) (De Zwart et al. 2014De Zwart, B. C. H., Molenaar-Cox, P. G. M., Oostveen, A., Haanstra, V., Versterken melding beroepsziekten: Resultaten vragenlijstonderzoek, Leiden (2014)). Bedrijfsartsen in de bouwsector blijken beroepsziekten veel vaker te melden dan bedrijfsartsen in andere sectoren. De bouw is dan ook al jaren verantwoordelijk voor de meerderheid van het aantal beroepsziektemeldingen. Dat het aantal meldingen in de bouw relatief zo hoog ligt, is een gevolg van het in de bouw ontwikkelde systeem voor het signaleren en voorkomen van beroepsziekten, waarin het PAGO/PMO een cruciale rol speelt. In 2013 stelde I-SZW Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid (Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid) een onderzoek in onder bedrijfsartsen naar hun meldgedrag. Tussen oktober 2013 en mei 2014 is het aantal meldingen in de niet-bouw sectoren verdubbeld. Ook het aantal bedrijfsartsen dat meldde, is gestegen. Daarnaast heeft het NCvB een 6-stappenplan ontwikkeld om het aantal meldingen te verhogen (Lenderink 2012Lenderink, A., Het melden van beroepsziekten: Weten, willen, kunnen en mogen, Amsterdam (2012)).

Bedrijfsartsen noemen als belemmerende factoren om te melden (SER 2014SER, Betere zorg voor werkenden. Een visie op de toekomst van de arbeidsgerelateerde zorg, Den Haag (2014)):

  • Gebrek aan tijd om te melden en het feit dat de aan melden bestede tijd veelal niet declarabel is. In het contract met de bedrijfsarts zijn hierover vaak geen afspraken opgenomen. Dit komt vaker voor bij externe dan bij interne arbodiensten.
  • Onzekerheid over de juridische en/of economische consequenties van melden. Beroepsziektemeldingen zouden tot een claim van de werknemer bij de werkgever kunnen leiden, met eventuele consequenties voor de relatie en het contract tussen de bedrijfsarts en de werkgever.
  • Moeite met het herkennen en vaststellen van beroepsziekten. Dit geldt voor een deel van de bedrijfsartsen. Zij hebben onvoldoende kennis over de criteria die voor melding gelden en over de meldingsprocedure.
  • De arbeidsomstandigheden bij de bedrijven en instellingen waarvoor zij werken, zijn volgens een deel van de bedrijfsartsen goed, waardoor zij niet hoeven te melden. Er is daar voldoende aandacht voor preventie. Dit komt vaker voor bij interne dan bij externe arbodiensten.
  • Het belang van melden niet inzien en daar tegen een aversie hebben. Dit is de reden dat een klein deel van de bedrijfsartsen niet meldt. In het licht van de wettelijke verplichting tot melden is dit een opmerkelijke reden voor niet melden.

Peilstation Intensief Melden (PIM)

In 2009 is het Peilstation Intensief Melden van start gegaan. Dit is een project waar meer dan 150 gemotiveerde bedrijfsartsen aan deelnemen. Deze PIM-bedrijfsartsen worden door middel van workshops begeleid bij de diagnose en melding van beroepsziekten en zijn onderdeel van het PIM bedrijfsartsen netwerk. Dankzij deze begeleiding melden PIM-bedrijfsartsen ongeveer twee keer zoveel beroepsziekten als andere bedrijfsartsen. Daarnaast geven ze regelmatig door over hoeveel mensen zij de zorg hebben en uit welke sectoren die afkomstig zijn. Tegen deze ‘risicopopulatie’ kunnen de meldingen dan worden afgezet en kan het NCvB de incidentie berekenen (het aantal nieuwe gevallen per 100.000 werknemers per jaar). Op die manier wordt ook kennis verkregen over beroepsziekten bij specifieke groepen werknemers.


EnquĂȘtes arbeid en arbeidsomstandigheden (TNO)

Voor de bepaling van de incidentie Het aantal nieuwe gevallen van of nieuwe personen met een bepaalde ziekte in een bepaalde periode, absoluut of relatief. (Het aantal nieuwe gevallen van of nieuwe personen met een bepaalde ziekte in een bepaalde periode, absoluut of relatief.) van beroepsziekten worden ook gegevens gebruikt uit de Nationale Enquête Arbeidsomstandigheden (NEA) en de Zelfstandigen Enquête Arbeid (ZEA). De NEA Nationale Enquête Arbeidsomstandigheden (Nationale Enquête Arbeidsomstandigheden) is het grootste periodieke onderzoek naar de werksituatie van Nederlandse werknemers. De ZEA richt zich op de zelfstandig ondernemer. De hoofdthema’s in deze enquêtes zijn arbeidsomstandigheden, arbeidsmarkt, arbeidsvoorwaarden, arbo en gezondheid en duurzame inzetbaarheid. TNO voert de enquêtes uit in opdracht van het ministerie van SZW Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid (Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid) en in samenwerking met TNS NIPO en het CBS Centraal Bureau voor de Statistiek (Centraal Bureau voor de Statistiek)

Nationale Enquête Arbeidsomstandigheden (NEA)

In de NEA wordt aan werknemers gevraagd of zij één of meer beroepsziekten hebben, om wat voor soort aandoening het gaat, in welke periode de beroepsziekten zijn ontstaan, en of de beroepsziekten zijn vastgesteld door een arts. De beroepsziekte is hier dus gedefinieerd als een ziekte die, volgens de werknemer, is ontstaan door het werk en bovendien (volgens de werknemer) is vastgesteld door een arts. De respondent werd gevraagd wanneer de ziekte is ontstaan: in het jaar voorafgaand aan bevraging, of al eerder. Dat betekent dat op basis van de NEA niet alleen een cijfer over de jaarincidentie van beroepsziekten kan worden gegeven, maar ook over de prevalentie Het aantal gevallen of personen met een bepaalde ziekte op een bepaald moment (punt-prevalentie), ooit in het leven (lifetime prevalentie) of in een bepaalde periode, bijvoorbeeld per jaar (periode-prevalentie), absoluut of relatief. (Het aantal gevallen of personen met een bepaalde ziekte op een bepaald moment (punt-prevalentie), ooit in het leven (lifetime prevalentie) of in een bepaalde periode, bijvoorbeeld per jaar (periode-prevalentie), absoluut of relatief.) ervan. Tot 2013 deden gemiddeld ruim 23.000 werknemers mee. Vanaf 2014 is de steekproef fors verhoogd. In 2015 vulden ruim 42.000 werknemers de NEA in. De verzamelde gegevens worden door weging representatief gemaakt, waardoor het mogelijk is om betrouwbare uitspraken te doen over alle werknemers van Nederland. Naast landelijke cijfers biedt de NEA gegevens voor verschillende sectoren en beroepsgroepen.

Zelfstandigen Enquête Arbeid (ZEA)
De ZEA is een enquête over de arbeidsomstandigheden en de inzetbaarheid van zelfstandig ondernemers (met en zonder personeel). In de ZEA 2015 zijn dezelfde vragen over beroepsziekten gesteld als in de NEA 2014. De definitie van beroepsziekte is dus vergelijkbaar met die van de NEA: een ziekte die volgens de zelfstandig ondernemer zelf is ontstaan door het werk en bovendien (opnieuw volgens de zelfstandig ondernemer) door een arts is vastgesteld. Ook in de ZEA wordt gevraagd wanneer de ziekte is ontstaan: in het jaar voorafgaand aan bevraging, of al eerder. Dat betekent dat ook op basis van de ZEA niet alleen een cijfer over de jaarincidentie kan worden gegeven, maar ook over de prevalentie. Ongeveer 5.000 zelfstandig ondernemers vulden de vragenlijst in.


Volksgezondheid en Zorg (VZ-)registraties (RIVM)

Het RIVM Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu (Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu) verzamelt voor een selectie van ongeveer zestig veel voorkomende ziekten gegevens over het vóórkomen en de sterfte, onder meer ten behoeve van de Volksgezondheid Toekomst Verkenning (VTV In de Volksgezondheid Toekomst Verkenning (VTV) rapporteert het RIVM elke vier jaar over de ontwikkeling van de volksgezondheid in Nederland. (In de Volksgezondheid Toekomst Verkenning (VTV) rapporteert het RIVM elke vier jaar over de ontwikkeling van de volksgezondheid in Nederland.)). Van deze VTV-ziekten is een selectie gemaakt van arbeidsgerelateerde aandoeningen. Van deze aandoeningen is de incidentie Het aantal nieuwe gevallen van of nieuwe personen met een bepaalde ziekte in een bepaalde periode, absoluut of relatief. (Het aantal nieuwe gevallen van of nieuwe personen met een bepaalde ziekte in een bepaalde periode, absoluut of relatief.), sterfte en ziektelast De ziektelast wordt uitgedrukt in Disability Adjusted Life Years (DALY) en is opgebouwd uit het aantal verloren levensjaren (door vroegtijdige sterfte), en het aantal jaren geleefd met gezondheidsproblemen (bijvoorbeeld een ziekte), gewogen voor de ernst hiervan (ziektejaarequivalenten). (De ziektelast wordt uitgedrukt in Disability Adjusted Life Years (DALY) en is opgebouwd uit het aantal verloren levensjaren (door vroegtijdige sterfte), en het aantal jaren geleefd met gezondheidsproblemen (bijvoorbeeld een ziekte), gewogen voor de ernst hiervan (ziektejaarequivalenten).) en ‘het arbeidsgerelateerde deel’ geschat in de werkzame beroepsbevolking (zie methoden).

De schattingen van de incidentiecijfers van de arbeidsgerelateerde VTV-ziekten komen uit ziektespecifieke bronnen en registraties. Zoals uit de huisartsenregistratie NZR (Nivel Zorgregistraties eerste lijn) van het NIVEL Nederlands Instituut voor Onderzoek van de Gezondheidszorg (Nederlands Instituut voor Onderzoek van de Gezondheidszorg). De cijfers over kanker komen uit de Nederlandse Kankerregistratie (NKR) van het Integraal Kankercentrum Nederland (IKNL Integraal Kankercentrum Nederland (Integraal Kankercentrum Nederland)). De cijfers over letsel door arbeidsongevallen uit het  Letsel Informatie Systeem (LIS) van VeiligheidNL en de doodsoorzaakspecifieke sterfte is afkomstig uit de  CBS Centraal Bureau voor de Statistiek (Centraal Bureau voor de Statistiek) Doodsoorzakenstatistiek.

Met de cijfers uit bovengenoemde bronnen zijn de sterfgevallen, incidentie en ziektelast geschat van verschillende beroepsziekten in zowel de werkzame beroepsbevolking als in de gepensioneerde beroepsbevolking. Beroepsziekten openbaren zich immers vaak nadat de pensioengerechtigde leeftijd is bereikt. Alleen de RIVM-gegevens bieden informatie over beroepsziekten die na de pensionering zijn ontstaan.


Tabel: Bronnen bij de cijfers over mesothelioom

Maat

Bron

Trends

Huidig

Toekomst

Incidentie

NKR

1989-2016

2016

2017-2050

Sterfte

DOS

1989-2016

2016

-

10-jaarsprevalentie

NKR

-

2015

-

Overleving

NKR

-

2008-2012

-

PAFs

Literatuur

-

-

-

DOS= CBS-Doodsoorzakenstatistiek

NKR= Nederlandse Kankerregistratie

PAFs= Populatie attributieve fracties zijn afkomstig uit de literatuur