146.300 mensen met maculadegeneratie in huisartsenregistraties

In 2021 waren er naar schatting in totaal 146.300 mensen met maculadegeneratie bekend bij de huisarts. Maculadegeneratiekomt vaker voor bij vrouwen (88.200; 10,0 per 1.000 vrouwen) dan bij mannen (58.000; 6,7 per 1.000 mannen). Het aantal mensen met maculadegeneratie neemt sterk toe met de leeftijd.
De jaarprevalentie Het aantal personen dat een bepaalde ziekte heeft gehad gedurende een bepaald jaar. (Het aantal personen dat een bepaalde ziekte heeft gehad gedurende een bepaald jaar.) betreft alle mensen die ergens in 2021 bekend waren bij de huisarts voor maculadegeneratie. Deze mensen hoeven niet allemaal in 2021 contact te hebben gehad met de huisarts voor maculadegeneratie.


13.700 nieuwe gevallen van maculadegeneratie in 2021

In 2021 kregen naar schatting 13.700 mensen de diagnose maculadegeneratie, 5.900 mannen (0,7 per 1.000) en 7.800 vrouwen (0,9 per 1.000). Het aantal mensen met maculadegeneratie neemt sterk toe met de leeftijd en ontwikkelt zich vooral bij mensen ouder dan vijftig jaar.


Trend nieuwe gevallen maculadegeneratie

Sla de grafiek Nieuwe gevallen maculadegeneratie in huisartsenpraktijk 2011-2021 over en ga naar de datatabel

Bron: Nivel Zorgregistraties eerste lijn

  • ICPC International Classification of Primary Care (International Classification of Primary Care)-code F84
  • Gestandaardiseerd naar de bevolking van Nederland in 2021
  • De absolute cijfers (niet-gestandaardiseerd) zijn zichtbaar in de tabelweergave.

Trend Jaarprevalentie maculadegeneratie

Sla de grafiek Jaarprevalentie maculadegeneratie in huisartsenpraktijk 2011-2021 over en ga naar de datatabel

Bron: Nivel Zorgregistraties eerste lijn

  • ICPC International Classification of Primary Care (International Classification of Primary Care)-code F84
  • Gestandaardiseerd naar de bevolking van Nederland in 2021
  • De absolute cijfers (niet-gestandaardiseerd) zijn zichtbaar in de tabelweergave.

Aantal nieuwe diagnoses maculadegeneratie afgenomen

Na een aanvankelijke toename is het aantal door de huisarts nieuw gediagnosticeerde gevallen van maculadegeneratie in de periode 2011-2021 afgenomen, voor zowel mannen als vrouwen. Deze trend is gecorrigeerd voor veranderingen in de omvang en leeftijdsopbouw van de bevolking (standaardisatie). Het aantal nieuwe diagnoses is in het COVID-19-jaar 2020 duidelijk afgenomen ten opzichte van het  jaar 2019. Het is niet te achterhalen of maculadegeneratie daadwerkelijk minder voorkwam in 2020 of dat de huisartsenpraktijk minder voor deze aandoening werd bezocht (Nielen et al. 2021Nielen, M., Weesie, Davids, Winckers, M., Korteweg, Urbanus, de Leeuw, van Dijk, Korevaar, J., Hasselaar, J., Hek, K., Zorg door de huisarts. Nivel Zorgregistraties Eerste Lijn: jaarcijfers 2020 en trendcijfers 2016-2020, Utrecht (2021)). In 2021 is het aantal weer toegenomen.
Het per jaar geschatte en ongecorrigeerde aantal nieuw gediagnosticeerde gevallen van maculadegeneratie is licht toegenomen. Voor mannen nam dit aantal toe van 4.800 in 2011 naar 5.900 in 2021 en voor vrouwen van 7.700 in 2011 naar 7.800 in 2021 (absolute aantallen zichtbaar in de tabelweergave).

Prevalentie maculadegeneratie toegenomen

In de periode 2011-2021 is het aantal mensen met maculadegeneratie dat bekend was bij de huisarts (jaarprevalentie Het aantal personen dat een bepaalde ziekte heeft gehad gedurende een bepaald jaar. (Het aantal personen dat een bepaalde ziekte heeft gehad gedurende een bepaald jaar.)) toegenomen. De toename was het grootst voor vrouwen. Deze trend is gecorrigeerd voor veranderingen in de omvang en leeftijdsopbouw van de bevolking (standaardisatie).
Het per jaar geschatte en ongecorrigeerde aantal mensen met maculadegeneratie dat bekend was bij de huisarts is voor mannen toegenomen van 23.200 in 2011 naar 58.000  in 2021. Voor vrouwen is het aantal toegenomen van 41.100 in 2011 naar 88.200 in 2021 (absolute aantallen zichtbaar in de tabelweergave).


  • J.W. Vanhommerig (NIVEL Nederlands Instituut voor Onderzoek van de Gezondheidszorg (Nederlands Instituut voor Onderzoek van de Gezondheidszorg))
  • M.J.J.C. Poos (RIVM)
  • A.M. Gommer (RIVM)
  • C. Hendriks, red. (RIVM)