Tabel: Bronnen bij de cijfers over dementie
Bron | Indicator in VZinfo | Gepresenteerde populatie VZinfo | Meer informatie |
---|---|---|---|
Alzheimer Europe | Dementie internationaal | Europese bevolking | Alzheimer Europe |
CBS Doodsoorzakenstatistiek | Sterfte aan dementie | Nederlandse bevolking | CBS Doodsoorzakenstatistiek |
ERGO onderzoek | Dementie Nederland | Nederlandse bevolking | ERGO onderzoek |
Kosten van Ziekten | Zorguitgaven dementie | Nederlandse bevolking | Kosten van Ziekten |
Nivel Zorgregistraties eerste lijn | Nieuwe gevallen dementie in huisartsenpraktijk | Nederlandse bevolking | Nivel Zorgregistraties eerste lijn |
Vektis | Jaarprevalentie dementiepopulatie | Nederlandse bevolking | Vektis |
Dementie in kaart, ADC | Jaarprevalentie dementiepopulatie | Nederlandse bevolking | Dementie in kaart |
Monitor langdurige zorg, CBS | Dementie Nederland | Nederlandse bevolking | Monitor langdurige zorg |
Dementie in de huisartspraktijk
Eén van de bronnen voor jaarprevalentie (Het aantal personen dat een bepaalde ziekte heeft gehad gedurende een bepaald jaar.) en aantal nieuwe gevallen van dementie is de Nivel Zorgregistraties eerste lijn. De gebruikte ICPC (International Classification of Primary Care)-code voor dementie is P70. Meer informatie over het schatten van de morbiditeit op basis van gegevens uit huisartsenregistraties is te vinden in Gebruik van huisartsenregistraties voor schattingen morbiditeit.
Kenmerken van dementie in het vroege stadium kunnen leiden tot overregistratie van dementie in de huisartspraktijk. Soms vormt het dementeringsproces een uiting van een lichamelijke aandoening of van andere oorzaken (bijvoorbeeld sociaal isolement). Ook wordt depressie op oudere leeftijd nogal eens aangezien voor dementie. Enig goedaardig geheugenverlies waarbij het dagelijks functioneren niet is gestoord, is bovendien een normaal verschijnsel van de veroudering.
Tegelijkertijd is er ook sprake van onderregistratie. De omgeving van de patiënt onderkent de verschijnselen lang niet altijd, of denkt dat er toch niets aan te doen is. Daardoor komt de aandoening niet of pas laat onder de ogen van de huisarts. Ook zal een huisarts niet altijd de lichtere gevallen van dementie signaleren, maar pas een diagnose stellen als sprake is van een duidelijke achteruitgang in het cognitief functioneren. Bovendien worden patiënten met dementie die naar een verpleeghuis gaan uitgeschreven bij de huisartspraktijk. De specialist ouderengeneeskunde wordt dan de arts van deze mensen. Ook bewoners van woonzorgcomplexen of kleinschalige woonvormen vallen vaak niet meer onder de zorg van hun ‘eigen’ huisarts, maar hebben een gezamenlijke huisarts of de zorg wordt geleverd door een specialist ouderengeneeskunde. Door bovengenoemde kenmerken lijkt de omvang van dementie in de huisartsenpraktijk lager dan in bevolkingsonderzoek.
Onzekerheid in schattingen op basis van zorgregistraties of zorgdeclaraties
Schattingen op basis van zorgregistraties of zorgdeclaraties zijn op minder objectiveerbare (gestandaardiseerde) wijze tot stand gekomen dan cijfers uit epidemiologische bevolkingsonderzoeken. Omdat het al lang geleden is dat in Nederland een epidemiologisch bevolkingsonderzoek is uitgevoerd, maken we in VZinfo vooral gebruik van zorgregistraties en zorgdeclaraties. Over- en onderschatting (in vergelijking met epidemiologische bevolkingsonderzoeken) is daarbij denkbaar. Zorgverleners zullen bijvoorbeeld niet altijd de lichtere gevallen van dementie detecteren, maar pas een diagnose stellen als sprake is van een duidelijke achteruitgang in het cognitief functioneren (beloopscriterium). Aan de andere kant kunnen zorgverleners mensen met cognitieve problemen die samenhangen met een andere aandoening onterecht diagnosticeren als personen met dementie.
Automatisch coderen bij CBS-doodsoorzakenstatistiek
Met ingang van het statistiekjaar 2013 codeert het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS (Centraal Bureau voor de Statistiek)) doodsoorzakenformulieren automatisch met behulp van het softwarepakket IRIS. Dit is een verschil met voorgaande jaren waarin doodsoorzakenformulieren handmatig werden verwerkt. Automatische codering brengt een betere internationale vergelijkbaarheid en reproduceerbaarheid van de gegevens met zich mee. Het veroorzaakt echter ook verschuivingen in doodsoorzaken. Daardoor zijn de sterftecijfers vanaf het jaar 2013 niet altijd goed vergelijkbaar met sterftecijfers uit eerdere jaren. Voor meer informatie over het automatisch coderen verwijzen wij naar vier artikelen van het CBS:
- Het automatisch coderen van doodsoorzaken. Een nieuwe werkwijze bij de doodsoorzakenstatistiek (Harteloh et al., 2014 (Harteloh, P. P. M., van Hilten, O, Kardaun, J. W. P. F., Het automatisch coderen van doodsoorzaken. Een nieuwe werkwijze bij de doodsoorzakenstatistiek, Den Haag (2014)) )
- Verschuivingen in de doodsoorzakenstatistiek bij de introductie van het automatisch coderen (Harteloh, 2014 (Harteloh, P. P. M., Verschuivingen in de doodsoorzakenstatistiek bij de introductie van het automatisch coderen, Den Haag (2014)) )
- Van handmatig naar automatisch coderen van doodsoorzaken. Een bridge coding study (Harteloh, 2015 (Harteloh, P. P. M., Van handmatig naar automatisch coderen van doodsoorzaken. Een bridge coding study, Den Haag (2015)) )
- Veranderingen in de doodsoorzakenstatistiek 2012-2013 (Harteloh, 2016 (Harteloh, P. P. M., Veranderingen in de doodsoorzakenstatistiek 2012-2013, Den Haag (2016)) )