Omvang belastende omgevingsfactoren

Sla de grafiek Belastende omgevingsfactoren 2020 over en ga naar de datatabel

Bron: NEA

  • Het percentage betreft een optelling van de werknemers die 'altijd' en 'vaak' geantwoord hebben. Behalve voor 'lawaai', daar gaat het om het percentage werknemers dat 'ja, regelmatig' heeft geantwoord.
  • *In 2018 is de vraagstelling veranderd, door deze wijziging in methodologie is er sprake van een trendbreuk.

Ruim 13% werknemers blootgesteld aan waterige oplossingen

In 2020 was blootstelling aan waterige oplossingen (13,4%) de meest voorkomende belastende omgevingsfactor. Ook blootstelling aan andere gevaarlijke stoffen kwamen vaak voor, zoals contact met stoffen op de huid (8%). Dit is bijvoorbeeld huidcontact met lijm, verf, schoonmaakmiddelen, geneesmiddelen of bestrijdingsmiddelen. Daarnaast werd 7% van de werknemers blootgesteld aan stoffen die ingeademd kunnen worden, zoals damp van oplosmiddelen, uitlaatgassen, lasrook, graanstof of stof van steen en beton. Contact met besmette personen, dieren of materialen kwam het minste voor van de belastende omgevingsfactoren (6,7%) (NEA 2020).

Ruim 12% werknemers doet regelmatig gevaarlijk werk

Van de Nederlandse werknemers gaf 12,8% in 2020 aan regelmatig gevaarlijk werk te doen. Dit is werk waarbij er een kans bestaat op uitglijden, snijden of steken, beknelling, vallen van een hoogte, een ongeluk met gevaarlijke stoffen of fysieke agressie. Deze oorzaken kunnen een arbeidsongeval als gevolg hebben. Daarnaast gaf 6,7% van de Nederlandse werknemers aan dat er op de werkplek regelmatig zoveel lawaai is dat er hard gesproken moet worden om verstaanbaar te zijn. Bij regelmatige blootstelling aan lawaai kan gehoorbeschadiging optreden (NEA 2020).

COVID-19 uitbraak beïnvloedt arbeidsomstandigheden

De gepresenteerde gegevens gaan over 2020, het jaar waarin de COVID-19 pandemie uitbrak. De pandemie en de bijbehorende maatregelen hebben mogelijk de arbeidsomstandigheden van de respondenten beïnvloed. Het is belangrijk hier rekening mee te houden bij het interpreteren van de cijfers van 2020. Voor meer informatie zie Corona-VTV en NEA-COVID-19.

Meer informatie


Omvang belastende omgevingsfactoren naar geslacht

Sla de grafiek Belastende omgevingsfactoren naar geslacht 2020 over en ga naar de datatabel

Bron: NEA

  • Het percentage betreft een optelling van de werknemers die 'altijd' en 'vaak' geantwoord hebben. Behalve voor 'lawaai' en 'gevaarlijk werk', daar gaat het om het percentage werknemers dat 'ja, regelmatig' heeft geantwoord.
  • *In 2018 is de vraagstelling veranderd, door deze wijziging in methodologie is er sprake van een trendbreuk.

Ruim 15% van de vrouwen in aanraking met waterige stoffen

In 2020 kwam 15,6% van de vrouwen in aanraking met waterige stoffen op het werk. Dit percentage ligt hoger dan dat voor mannen (11,3%). Ook is het percentage vrouwen dat regelmatig in aanraking komt met schadelijke stoffen op de huid of met besmette personen hoger dan voor mannen. Dit komt mogelijk doordat er meer vrouwen werken in de horeca en zorgsector, de sectoren waar deze soorten blootstelling het meeste voorkomen. Het percentage werknemers dat tijdens het werk (gevaarlijke) stoffen inademt is juist voor mannen hoger dan voor vrouwen. Deze blootstelling komt met name voor in de industrie en in de bouwsector (NEA 2020).

Mannen doen vaker gevaarlijk werk dan vrouwen

Van de Nederlandse werknemers doen mannen (17,5%) in 2020 vaker gevaarlijk werk dan vrouwen (7,7%). Mannen lopen tijdens het werk vooral gevaar door uitglijden, snijden of vallen van hoogte. Voor vrouwen is de confrontatie met geweld het belangrijkste gevaar tijdens het werk. In 2020 gaf 9,6% van de mannen en 3,5% van de vrouwen aan dat er op de werkplek regelmatig zoveel lawaai is dat er hard gesproken moet worden om verstaanbaar te zijn (NEA 2020).

COVID-19 uitbraak beïnvloedt arbeidsomstandigheden

De gepresenteerde gegevens gaan over 2020, het jaar waarin de COVID-19 pandemie uitbrak. De pandemie en de bijbehorende maatregelen hebben mogelijk de arbeidsomstandigheden van de respondenten beïnvloed. Het is belangrijk hier rekening mee te houden bij het interpreteren van de cijfers van 2020. Voor meer informatie zie Corona-VTV en NEA-COVID-19.

Meer informatie


Trend in belastende omgevingsfactoren 2005-2020

Sla de grafiek Trend in belastende omgevingsfactoren 2005-2020 over en ga naar de datatabel

Bron: NEA (bewerkt door RIVM Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu (Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu), 2021)

  • Geïndexeerd (2005 is 100 voor lawaai en 2008 is 100 voor waterige oplossingen).
  • Gebaseerd op percentages voor werknemers die 'ja, regelmatig' (lawaai) en 'altijd' en 'vaak' (waterige oplossingen) hebben geantwoord.
  • Sinds 2014 is de steekproefopzet veranderd, door deze wijziging in methodologie is er mogelijk sprake van een trendbreuk.

Aantal mannen blootgesteld aan omgevingsgeluid met 36% afgenomen

Sinds 2005 is het aantal mannelijke werknemers dat op het werk regelmatig hard moet praten in verband met het omgevingsgeluid met 36% afgenomen. Voor vrouwen is de afname over dezelfde periode 19%. Sinds 2014 is het verschil tussen mannen en vrouwen groter geworden. Deze toename kan mogelijk het gevolg zijn van een trendbreuk die heeft plaatsgevonden in 2014. Het percentage mannen en vrouwen dat in de periode 2008-2020 blootgesteld is aan waterige oplossingen is licht gedaald. Met name in 2020 is een sterke daling te zien (NEA 2005-2020).

COVID-19-uitbraak beïnvloedt arbeidsomstandigheden

De gepresenteerde gegevens gaan onder andere over 2020, het jaar waarin de COVID-19 pandemie uitbrak. De pandemie en de bijbehorende maatregelen hebben mogelijk de arbeidsomstandigheden van de respondenten beïnvloed. Doordat veel bedrijven waar met waterige oplossingen gewerkt wordt (zoals de horeca) niet open waren, is de blootstelling aan waterige oplossingen gedaald. Het is belangrijk hier rekening mee te houden bij het interpreteren van de cijfers van 2020. Voor meer informatie zie Corona-VTV en NEA-COVID-19.

Meer informatie

  • P.E.D. Eysink (RIVM Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu (Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu))
  • W.E. Hooftman (TNO)
  • T. Hulshof, red. (RIVM)