Vroeggeboorte, laag geboortegewicht voor zwangerschapsduur en BIG2 naar huishoudinkomen moeder

Sla de grafiek Vroeggeboorte, laag geboortegewicht voor zwangerschapsduur en Big2 naar huishoudinkomen moeder 2021 over en ga naar de datatabel

Bron: CBS-microdata, Perined 2021 gekoppeld binnen DIAPER

  • Big2 is de combinatie van  vroeggeboorte (vóór 37+0 weken zwangerschap) en/of een laag geboortegewicht voor de zwangerschapsduur (< p10 Hoftiezer).
  • De labels van de inkomensgroepen geven de indeling in vijf inkomensgroepen op basis van de hoogte van het huishoudinkomen. Zie de toelichting op huishoudinkomen voor meer informatie.
  • Voor de analyses naar inkomen zijn de gegevens van kinderen en moeders uit de Perined-registratie gekoppeld aan CBS microdata. Op basis van de beschikbare gegevens kon 98,6 % van de geboorten die in Perined geregistreerd zijn gekoppeld worden aan CBS. Hierdoor kan het cijfer voor het totaal dat hier wordt gepresenteerd afwijken van het landelijke cijfer op de pagina Cijfers omdat die landelijke cijfers gebaseerd zijn op alle geboorten in Perined. 

Meer Big2 bij lagere inkomens

Bovenstaande grafiek presenteert cijfers over 2021 over vroeggeboorte (vóór 37+0 weken zwangerschap), laag geboortegewicht voor de duur van de zwangerschap en Big2 naar inkomensklasse. Zowel eenlingen als meerlingen met een minimale zwangerschapsduur van 24+0 weken zijn meegenomen. Bij Big2 gaat het om het percentage kinderen dat te vroeg geboren is (vóór 37+0 weken zwangerschap) en/of een laag geboortegewicht voor de duur van de zwangerschap had. Een laag gewicht voor de zwangerschapsduur is gedefinieerd als een geboortegewicht onder het 10de percentiel op de geboortegewichtcurven (Hoftiezer-gewichtspercentielen). Deze curven geven weer wat het optimale geboortegewicht is van kinderen geboren bij de betreffende zwangerschapsduur (Hoftiezer et al., 2018 Hoftiezer, L, Hof, MH. P., Dijs-Elsinga, J, Hogeveen, M, Hukkelhoven, C.W.P.M., van Lingen, RA., From population reference to national standard: new and improved birthweight charts (2018) (Hoftiezer, L, Hof, MH. P., Dijs-Elsinga, J, Hogeveen, M, Hukkelhoven, C.W.P.M., van Lingen, RA., From population reference to national standard: new and improved birthweight charts (2018))).

Het percentage kinderen met Big2 verschilt naar inkomensklasse. De verschillen zijn statistisch getoetst voor geboortes in de periode 2017 tot en met 2021. 

Resultaten van deze toetsing zijn:

  • Big2 komt het meest voor bij kinderen met moeders in de laagste en in de laag-midden inkomensklasse.
  • Het percentage kinderen met Big2 neemt af als de inkomensklasse hoger wordt. Kinderen met moeders in hoogste inkomensklasse vormen een uitzondering. Bij hen komt Big2 procentueel gezien vaker voor dan bij kinderen met moeders in de midden en hoog-midden inkomensklasse. Een mogelijke verklaring hiervoor zou kunnen zijn dat vrouwen met een hoger inkomen gemiddeld op hogere leeftijd kinderen krijgen terwijl het risico op vroeggeboorte en laag geboortegewicht toeneemt met de leeftijd. De verschillen blijven echter significant als alleen gekeken wordt naar eenlingzwangerschappen en gecorrigeerd wordt voor leeftijd en pariteit (het aantal keer dat een vrouw bevallen is). 

Zowel meer vroeggeboorte als vaker laag geboortegewicht bij lagere inkomens

Als naar vroeggeboorte (vóór 37+0 weken zwangerschap) en een laag geboortegewicht voor de duur van de zwangerschap afzonderlijk wordt gekeken dan blijkt dat:

  • Vroeggeboorte het meeste voorkomt in de laagste inkomensklasse. Het verschil tussen de laagste inkomensklasse en de midden tot hoogste inkomensklasse is significant. Ook in de laag-midden inkomensklasse komt vroeggeboorte vaker voor dan in de hogere inkomensklassen, met uitzondering van de hoogste inkomensklasse.
  • Laag geboortegewicht het meeste voorkomt in de laagste twee inkomensklassen. De verschillen met de hogere drie klassen zijn significant.
  • Laag geboortegewicht en vroeggeboorten procentueel gezien vaker voorkomen in de hoogste inkomensklasse dan in de hoog-midden en midden inkomensklassen.
  • Ook deze verschillen worden groter als alleen gekeken wordt naar eenlingzwangerschappen en gecorrigeerd wordt voor leeftijd en pariteit. Verschillen in meerlingzwangerschappen, leeftijdsverdeling en pariteit van zwangeren tussen de inkomensgroepen verklaren de gevonden verschillen dus niet.

Andere factoren die een rol kunnen spelen zijn bijvoorbeeld: verschillen in leefstijl, lange werkdagen, leefomgeving en in geleverde en ontvangen zorg (Goldenberg et al., 2008 Goldenberg, R. L., Culhane, JF., Lams, J. D., Romero, R, Epidemiology and causes of preterm birth (2008) (Goldenberg, R. L., Culhane, JF., Lams, J. D., Romero, R, Epidemiology and causes of preterm birth (2008))Vogel et al., 2018 Vogel, Chawanpaiboon, Moller, Watananirun, Bonet, Lumbiganon, P., The global epidemiology of preterm birth (2018) (Vogel, Chawanpaiboon, Moller, Watananirun, Bonet, Lumbiganon, P., The global epidemiology of preterm birth (2018))Posthumus et al., 2016 Posthumus, AG., Borsboom, GJ., Poeran, J, Steegers, EA. P., Bonsel, GJ., Geographical, Ethnic and Socio-Economic Differences in Utilization of Obstetric Care in the Netherlands. (2016) (Posthumus, AG., Borsboom, GJ., Poeran, J, Steegers, EA. P., Bonsel, GJ., Geographical, Ethnic and Socio-Economic Differences in Utilization of Obstetric Care in the Netherlands. (2016))NVAB, 2024 NVAB, Achtergronddocument bij de Richtlijn Zwangerschap, Postpartumperiode en Werk, Utrecht (2024) (NVAB, Achtergronddocument bij de Richtlijn Zwangerschap, Postpartumperiode en Werk, Utrecht (2024))). Deze factoren hangen vaak ook samen met de hoogte van het inkomen. In 2026 verschijnt een publicatie van het RIVM Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu (Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu) waarin dieper wordt ingegaan op mogelijke verklaringen.


  • G.C. Crone (RIVM Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu (Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu))
  • M. Harbers, red. (RIVM)
  • In samenwerking met experts betrokken bij de Monitoringsfunctie Eerste Duizend Dagen