Variatie vroeggeboorten in EU-landen

In 2019 varieerde het percentage levendgeborenen dat te vroeg (vóór 37 weken) geboren werd in de landen van de Europese Unie (EU Europese unie (Europese unie)), Noorwegen, Zwitserland en IJsland van ongeveer 5 tot 11%. Ongeveer 1% van de baby's in de EU werd geboren vóór 32 weken. In de meeste Europese landen daalde het percentage vroeggeboorten tussen 2015 en 2019 (Euro-Peristat 2022Euro-Peristat, European Perinatal Health Report. Core indicators of the health and care of pregnant women and babies in Europe from 2015 to 2019 (2022)). Mogelijke verklaringen voor de variatie in de EU zijn verschillen in overgewicht Er is sprake van overgewicht bij een Body Mass Index (BMI) ≥ 25 kg/m2 (Er is sprake van overgewicht bij een Body Mass Index (BMI) ≥ 25 kg/m2), roken, blootstelling aan factoren uit de omgeving (zoals luchtverontreiniging door fijn stof) en sociale risicofactoren, demografische verschillen, verschillen in kunstmatig opgewekte vroeggeboorte vanwege medische oorzaak en verschillen in de behandeling van onvruchtbaarheid. Ook verschillen in de manier waarop de zwangerschapsduur wordt vastgesteld spelen mogelijk een rol (Delnord et al. 2015Delnord, M, Blondel, B, Zeitlin, J. A., What contributes to disparities in the preterm birth rate in European countries? (2015); Euro-Peristat 2022Euro-Peristat, European Perinatal Health Report. Core indicators of the health and care of pregnant women and babies in Europe from 2015 to 2019 (2022)).


In Noord-Europa laagste percentages baby's met laag geboortegewicht

Het percentage levendgeborenen met een geboortegewicht onder de 2500 gram varieerde in 2019 in de landen van de Europese Unie (EU Europese unie (Europese unie)), Noorwegen, Zwitserland en IJsland van 4,0 tot 10,1% (Euro-Peristat 2022Euro-Peristat, European Perinatal Health Report. Core indicators of the health and care of pregnant women and babies in Europe from 2015 to 2019 (2022)). Deze variatie komt vooral door verschillen tussen landen in de percentages baby's met een geboortegewicht tussen 1500 en 2500 gram. Noord-Europese landen hadden de laagste percentages kinderen met een geboortegewicht onder de 2500 gram. In de meeste landen daalde het percentage levendgeborenen met een gewicht onder de 2500 gram. Een geboortegewicht van minder dan 2.500 gram valt vanaf ongeveer 37 weken onder het tiende percentiel (P10) op de geboortegewichtcurven (Hoftiezer et al. 2018Hoftiezer, L, Hof, MH. P., Dijs-Elsinga, J, Hogeveen, M, Hukkelhoven, C.W.P.M., van Lingen, RA., From population reference to national standard: new and improved birthweight charts (2018)). Daarom wordt de grens van 2.500 gram in internationale vergelijkingen gebruikt als maat voor een te laag geboortegewicht. De grens van1500 gram wordt internationaal beschouwd als maat voor een veel te laag geboortegewicht.

Fysiologische verschillen verklaren deel variatie in geboortegewicht

Bij de interpretatie van verschillen tussen landen moet rekening gehouden worden met de fysiologische variatie in geboortegewicht in Europa. Met andere woorden, sommige landen hebben een lager gemiddeld normaal geboortegewicht dan andere door genetische verschillen tussen bevolkingsgroepen (Euro-Peristat, 2018Euro-Peristat, 2013). Verschillen in percentages laag geboortegewicht tussen landen kunnen echter ook komen door variatie in het risico op vroeggeboorte en foetale groeirestrictie (Euro-Peristat 2022Euro-Peristat, European Perinatal Health Report. Core indicators of the health and care of pregnant women and babies in Europe from 2015 to 2019 (2022)).


  • A.J.M. Waelput (Erasmus MC)
  • M. Harbers, red. (RIVM)