Verwijzing naar coronaire hartziekten

Naar schatting 784.400 mensen met coronaire hartziekten

In 2023 waren er naar schatting 784.400 mensen met een coronaire hartziekte: 491.000 mannen en 293.400 vrouwen (jaarprevalentie). Dat zijn 55,3 per 1.000 mannen en 32,6 per 1.000 vrouwen. De jaarprevalentie Het aantal personen dat een bepaalde ziekte heeft gehad gedurende een bepaald jaar. (Het aantal personen dat een bepaalde ziekte heeft gehad gedurende een bepaald jaar.) betreft alle mensen die ergens in het jaar 2023 bekend waren bij de huisarts voor ten minste één vorm van coronaire hartziekten. Deze mensen hoeven niet allemaal in 2023 contact te hebben gehad met de huisarts voor coronaire hartziekten. Mensen met meerdere vormen van coronaire hartziekten tellen dus maar één keer mee in het totaal.

Huisartsencijfers lager dan zelfgerapporteerde cijfers

In de CBS-Gezondheidsenquête gaf 2,8% van de ondervraagden (12 jaar en ouder) in 2023 aan ooit een acuut hartinfarct te hebben gehad: 3,9% van de mannen en 1,8% van de vrouwen. Het percentage mensen dat zelf aangeeft ooit een acuut hartinfarct te hebben gehad, is hoger dan de (jaar)prevalentie op basis van registratie door de huisarts.

66.500 nieuwe patiënten met acuut myocardinfarct in 2023

In 2023 kwamen er 66.500 nieuwe patiënten met een acuut myocardinfarct bij: 46.200 mannen en 20.300 vrouwen. Het aantal nieuwe gevallen van angina pectoris is 27.100 en het aantal nieuwe gevallen van andere/chronische ischemische hartziekte is 10.100. Deze schattingen zijn gebaseerd op de Nivel Zorgregistraties eerste lijn

Tabel: Coronaire hartziekten naar type 2023.

  Nieuwe gevallen Jaarprevalentie
  Mannen Vrouwen Mannen Vrouwen
Per 1.000 personen
Angina pectoris (K74) 1,7 1,4 26,5 20,4
Acuut myocardinfarct (AMI Acuut myocard infarct (Acuut myocard infarct); K75) 5,2 2,3 21,1 8,5
Andere/chronische ischemische hartziekte (K76) 0,7 0,4 15,4 7,1
Absolute aantallen         
Angina pectoris (K74) 14.800 12.300 235.000 183.300
Acuut myocardinfarct (AMI; K75) 46.200 20.300 187.900 76.200
Andere/chronische ischemische hartziekte (K76) 6.200 3.900 136.800 64.200

Bron: Nivel Zorgregistratie eerste lijn

  • ICPC International Classification of Primary Care (International Classification of Primary Care)-codes K74, K75 en K76

Door veranderingen in risicofactoren verandert incidentie

Door veranderingen in het voorkomen van de risicofactoren van coronaire hartziekten verandert de incidentie Het aantal nieuwe gevallen van of nieuwe personen met een bepaalde ziekte in een bepaalde periode, absoluut of relatief. (Het aantal nieuwe gevallen van of nieuwe personen met een bepaalde ziekte in een bepaalde periode, absoluut of relatief.) (en daarmee de sterfte en de prevalentie Het aantal gevallen of personen met een bepaalde ziekte op een bepaald moment (punt-prevalentie), ooit in het leven (lifetime prevalentie) of in een bepaalde periode, bijvoorbeeld per jaar (periode-prevalentie), absoluut of relatief. (Het aantal gevallen of personen met een bepaalde ziekte op een bepaald moment (punt-prevalentie), ooit in het leven (lifetime prevalentie) of in een bepaalde periode, bijvoorbeeld per jaar (periode-prevalentie), absoluut of relatief.)) van coronaire hartziekten. Ook kan de ernst van de ziekte bij optreden hierdoor afnemen. Een aantal trends in de determinanten (risicofactoren) van coronaire hartziekten is ongunstig en een aantal is gunstig. Indien er daadwerkelijk een daling in de incidentie is opgetreden, betekent dit dat de positieve trends in risicofactoren meer invloed hebben op de trends in coronaire hartziekten dan de negatieve trends in risicofactoren.

(On)gunstige trends van risicofactoren

Gunstige en ongunstige ontwikkelingen in het (recente) verleden die mogelijk doorwerken in de huidige en toekomstige cijfers zijn:

  • Daling van het percentage personen met een te hoog totaal cholesterolgehalte, met name als gevolg van een sterke toename van het gebruik van cholesterolverlagende medicatie.
  • Daling van het percentage rokers in de tachtiger jaren (en een stabilisatie in de jaren negentig).
  • Daling van de inname van transvetzuren sinds het begin van de jaren negentig (na aanpassingen door de voedingsmiddelenindustrie).
  • Toename van het aantal mensen met overgewicht.
  • Toename van het aantal mensen met diabetes mellitus.
  • Daling in de consumptie van groente, fruit en vezels (zie: trends in voeding).

Stijging overleving door verbeterde behandelingen

De toegenomen mogelijkheden in medische behandeling en de verbeterde toepassing van de beschikbare behandelingsmethoden hebben bijgedragen aan de daling in de sterfte aan coronaire hartziekten. Een verbeterde overleving heeft ook effect op de incidentie van een hernieuwd (recidief) hartinfarct. Het gaat hierbij om de volgende factoren:


  • S.J. van Dis (Hartstichting)
  • P.M. Engelfriet (RIVM)
  • J.W. Deckers (Erasmus MC)
  • J.W. Vanhommerig (NIVEL)
  • M.J.J.C. Poos (RIVM)
  • M.H.D. Plasmans (RIVM)
  • M. Buijs (RIVM)
  • H. Giesbers, red. (RIVM)
  • C. Hendriks, red. (RIVM)