Bijna 17,8 miljoen inwoners

Op 1 januari 2023 telde Nederland 17.811.291 inwoners. De Nederlandse bevolking groeide in 2022 t.o.v. 2021 met 220.619 inwoners. De bevolkingsgroei wordt bepaald door vier factoren:

  • geboorte
  • sterfte
  • immigratie
  • emigratie
Tabel: Kerncijfers bevolkingsgroei 2022
  Aantal
Totale bevolkingsgroei 220.619
Natuurlijke groei Het aantal levendgeborenen minus het aantal overledenen. Als de groei positief is, is er sprake van natuurlijke aanwas; bij negatieve groei van natuurlijke krimp. (Het aantal levendgeborenen minus het aantal overledenen. Als de groei positief is, is er sprake van natuurlijke aanwas; bij negatieve groei van natuurlijke krimp.)  
Levendgeborenen 167.504
Overledenen 170.112
Geboorteoverschot Het verschijnsel dat in een gebied in een bepaalde periode het aantal geboorten structureel hoger ligt dan het aantal sterfgevallen. Ook wel de natuurlijke bevolkingsgroei genoemd. (Het verschijnsel dat in een gebied in een bepaalde periode het aantal geboorten structureel hoger ligt dan het aantal sterfgevallen. Ook wel de natuurlijke bevolkingsgroei genoemd.) -2.608
Migratie  
Immigratie 403.108
Emigratie* 179.310
Migratiesaldo* 223.798

Bron: CBS Bevolkingsstatistiek

* Inclusief saldo administratieve correcties


 

Bron: CBS Bevolkingsstatistiek

Gemiddelde leeftijd 42,5 jaar

Op 1 januari 2023 is de gemiddelde leeftijd van de inwoners van Nederland 42,5 jaar. In de bevolkingspiramide is te zien dat de er in Nederland meer ouderen zijn dan jongeren onder de 20 jaar. Een grote groep bestaat uit mensen die geboren zijn tussen 1946 en 1970, de naoorlogse babyboom. Begin 2023 waren zij tussen de 53 en 77 jaar oud. 

Meer oudere vrouwen dan oudere mannen

De verhouding tussen mannen en vrouwen in 2023 is in de totale bevolking vrijwel in evenwicht: er zijn 49,7% mannen en 50,3% vrouwen. Er bestaan echter wel verschillen tussen leeftijdsgroepen. Op jonge leeftijd zijn er meer mannen dan vrouwen, doordat er iets meer jongetjes geboren worden (51,2%). Dit percentage wordt geleidelijk lager, aangezien in alle leeftijdscategorieën meer mannen dan vrouwen overlijden.


Bevolking sinds 1900 meer dan verdrievoudigd

Sinds 1900 is de bevolking van Nederland gegroeid van 5,1 naar 17,8 miljoen inwoners op 1 januari 2023. Dit komt overeen met een gemiddelde bevolkingsgroei van 1,0% per jaar. In de hele periode 1900-2023 is er geen enkel jaar waarin de bevolkingsomvang stagneerde of kromp ten opzichte van het voorafgaande jaar (de bevolkingsgroei bleef boven het nulpunt). Tussen 1965 en 1975 is de jaarlijkse bevolkingsgroei sterk teruggelopen van circa 1,5% naar 0,5%. Sinds 1975 fluctueert de groei sterk, parallel aan de fluctuaties in de economische groei. De sterkste bevolkingsgroei deed zich voor in 1946, het begin van de naoorlogse 'babyboom', met een groei van 2,5%. De laagste bevolkingsgroei vond plaats in 2006, met een groei van 0,1%.

Tot 1970: vooral natuurlijke groei 

Tot ongeveer 1970 werd de bevolkingsgroei vrijwel volledig bepaald door natuurlijke groei. Het geboorteoverschot, het verschil tussen geboorte en sterfte, was hoog vanwege hoge geboortecijfers, waaronder de naoorlogse geboortegolf tussen 1946 en 1970. Negatieve uitschieters in het geboorteoverschot vonden plaats in de jaren 1918 en 1945; de Spaanse Griep en de hongerwinter veroorzaakten hoge sterftepieken.

Na 1970: migratie wordt belangrijker

Na 1970 nam het aandeel van de buitenlandse migratie in de bevolkingsgroei geleidelijk toe. Dit kwam doordat enerzijds de natuurlijke groei afnam door een daling van het aantal geboorten. Anderzijds nam het migratiesaldo (immigratie minus emigratie) toe als gevolg van een stijging van het aantal immigranten.


Prognose: bevolkingsgroei tot 2070

De bevolking van Nederland blijft de komende vijftig jaar groeien. Na de relatief lage groei in 2020, door hoge sterfte en lagere migratie na de corona-uitbraak, trekt naar verwachting de bevolkingsgroei de komende jaren weer aan. Naar verwachting bereikt het inwonertal in 2025 de 18 miljoen en in 2036 de 19 miljoen. De bevolking groeit vooral door migratie en een stijgende levensverwachting Het gemiddeld aantal nog te verwachten levensjaren op een bepaalde leeftijd. (Het gemiddeld aantal nog te verwachten levensjaren op een bepaalde leeftijd.). De prognosecijfers zijn met onzekerheden omgeven. Zo kan het aantal migranten van jaar tot jaar sterk fluctueren. Ook is niet zeker of de stijging van de levensverwachting in de toekomst in hetzelfde tempo door zal zetten en of Nederlanders een voorkeur voor gezinnen met twee kinderen blijven houden. Bovendien is nog bijzonder onzeker of de corona-epidemie ook op de lange termijn effecten heeft op de bevolkingsontwikkeling. De bevolking in 2070 ligt waarschijnlijk tussen 18,8 miljoen en 22,2 miljoen inwoners (CBS, 2022). 


De bevolkingsopbouw is de afgelopen decennia sterk veranderd

Tot de jaren zeventig had Nederland een jonge leeftijdsstructuur als gevolg van hoge geboortecijfers, waaronder de naoorlogse babyboom. Na 1970 daalde het geboortecijfer snel, terwijl de levensverwachting Het gemiddeld aantal nog te verwachten levensjaren op een bepaalde leeftijd. (Het gemiddeld aantal nog te verwachten levensjaren op een bepaalde leeftijd.) verder toenam. Hierdoor is het aandeel jongeren in de bevolking fors afgenomen. Tussen 1970 en 2023 daalde het aandeel 0-19-jarigen van 36 naar 21%. Het aandeel ouderen (65-plussers) steeg juist; van 10% in 1970 naar ongeveer 20% in 2023. 


Bron: CBS Bevolkingsstatistiek

Prognose: aandeel ouderen blijft toenemen

In de komende decennia zal het aandeel 65-plussers in versnelde mate stijgen, omdat vanaf 2011 de eerste leden van de babyboomgeneratie 65 jaar oud geworden zijn. Het aantal ouderen stabiliseert naar verwachting tussen 2040 en 2050, als kleinere generaties de 65 jaar passeren en veel ouderen uit de grote naoorlogse generaties overlijden. Na 2050 neemt het aantal ouderen in de bevolking weer toe, mede doordat de grote generatie millennials dan 65 jaar worden. Het aantal inwoners van 20 tot 65 jaar stijgt naar verwachting van 10,3 miljoen nu naar 10,4 miljoen rond 2027. Na een daling stijgt het weer, tot 10,9 miljoen in 2070. Het aantal 0- tot 20-jarigen blijft de komende jaren waarschijnlijk rond de 3,7 miljoen, waarna een toename inzet tot 4,3 miljoen jongeren in 2070.


  • C. Deuning (RIVM Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu (Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu))