Ruim 1,1 miljoen Nederlanders met diabetes mellitus

In 2021 waren er naar schatting 1.156.900 mensen met diabetes bekend bij de huisarts (jaarprevalentie Het aantal personen dat een bepaalde ziekte heeft gehad gedurende een bepaald jaar. (Het aantal personen dat een bepaalde ziekte heeft gehad gedurende een bepaald jaar.)). Dat waren 618.300 mannen en 538.500 vrouwen (70,9 per 1.000 mannen en 61,1 per 1.000 vrouwen). In bijna alle leeftijdsgroepen komt bij mannen vaker diabetes voor dan bij vrouwen. De jaarprevalentie betreft alle mensen die ergens in het jaar 2021 bekend waren bij de huisarts met diabetes. Deze mensen hoeven niet allemaal in 2021 contact te hebben gehad met de huisarts voor diabetes.   

Aantal diabetespatiënten op basis van zelfrapportage is lager

In de CBS-Gezondheidsenquête gaf 4,9% van de ondervraagden aan dat zij en/of hun kind in 2021 diabetes hadden. Dit percentage is lager dan het percentage mensen dat bekend in 2021 met de ziekte bekend was bij de huisarts.


53.100 nieuwe diabetespatiënten in 2021

In 2021 zijn 53.100 nieuwe patiënten met diabetes bij de huisarts gediagnosticeerd. Het betrof 29.600 mannen en 23.500 vrouwen (3,4 per 1.000 mannen en 2,7 per 1.000 vrouwen). Het aantal nieuwe gevallen neemt toe met de leeftijd en neemt op hoge leeftijd (vanaf 75 jaar) weer af. In bijna alle leeftijdsgroepen is het aantal voor mannen hoger dan voor vrouwen.


Aandeel diabetes type I in totaal naar leeftijd en geslacht

Sla de grafiek Aandeel diabetes type I in totaal over en ga naar de datatabel

Bron: Family Medicine Network (FaMe-net) en Nivel Zorgregistraties eerste lijn; data bewerkt door het RIVM Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu (Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu)

  • Nivel Zorgregistraties eerste lijn: ICPC International Classification of Primary Care (International Classification of Primary Care)-1-code T90 (diabetes type I en II); cijfers over 2018
  • FaMe-net: ICPC-2-codes T89 (diabetes type I) en T90 (diabetes type II); cijfers over 2014-2019

Van de gediagnosticeerde diabetespatiënten heeft 9% type I

Ongeveer 9% (mannen 10% en vrouwen 8,5%) van de door de huisarts geregistreerde diabetespatiënten heeft type 1 diabetes. Dit blijkt uit projectie van het percentage patiënten met diabetes type I in de huisartsenregistratie FaMe-net (periode 2014-2019) op de geschatte jaarprevalentie Het aantal personen dat een bepaalde ziekte heeft gehad gedurende een bepaald jaar. (Het aantal personen dat een bepaalde ziekte heeft gehad gedurende een bepaald jaar.) van diabetes (type I en II samen) in 2018 (Nivel Zorgregistraties eerste lijn). Alle overige diabetespatiënten hebben diabetes type II. In de registratie van FaMe-net is diabetes type I als volgt gedefinieerd: insulinegebruik binnen 6 maanden na het stellen van de diagnose, met voortgezet insulinegebruik ten minste tot en met de twaalfde maand na diagnose. Op jonge leeftijd bestaat de prevalentie Het aantal gevallen of personen met een bepaalde ziekte op een bepaald moment (punt-prevalentie), ooit in het leven (lifetime prevalentie) of in een bepaalde periode, bijvoorbeeld per jaar (periode-prevalentie), absoluut of relatief. (Het aantal gevallen of personen met een bepaalde ziekte op een bepaald moment (punt-prevalentie), ooit in het leven (lifetime prevalentie) of in een bepaalde periode, bijvoorbeeld per jaar (periode-prevalentie), absoluut of relatief.) van diabetes bijna volledig uit type I en dit neemt af met de leeftijd. Van de mensen van 80 jaar en ouder is het aandeel van type I ongeveer 1%.


Trend nieuwe gevallen diabetes mellitus

Sla de grafiek Nieuwe gevallen diabetes mellitus in huisartsenpraktijk 2011-2021 over en ga naar de datatabel
  • ICPC International Classification of Primary Care (International Classification of Primary Care)-code T90
  • Gestandaardiseerd naar de bevolking van Nederland in 2021
  • De absolute cijfers (niet-gestandaardiseerd) zijn zichtbaar in de tabelweergave.

Trend jaarprevalentie diabetes mellitus

Sla de grafiek Jaarprevalentie diabetes mellitus in huisartsenpraktijk 2011-2021 over en ga naar de datatabel
  • ICPC International Classification of Primary Care (International Classification of Primary Care)-code T90
  • Gestandaardiseerd naar de bevolking van Nederland in 2021
  • De absolute cijfers (niet-gestandaardiseerd) zijn zichtbaar in de tabelweergave.

Aantal nieuwe diagnoses diabetes mellitus gedaald

Het aantal door de huisarts nieuw gediagnosticeerde gevallen van diabetes mellitus is in de periode 2011-2021 gedaald, voor zowel mannen als vrouwen. Deze trend is gecorrigeerd voor veranderingen in de omvang en leeftijdsopbouw van de bevolking (standaardisatie). Het aantal nieuwe diagnoses lijkt in het COVID-19-jaar 2020 te zijn afgenomen ten opzichte van het  jaar 2019. Het is niet te achterhalen of diabetes mellitus daadwerkelijk minder voorkwam in 2020 of dat de huisartsenpraktijk minder voor deze aandoening werd bezocht (Nielen et al. 2021Nielen, M., Weesie, Davids, Winckers, M., Korteweg, Urbanus, de Leeuw, van Dijk, Korevaar, J., Hasselaar, J., Hek, K., Zorg door de huisarts. Nivel Zorgregistraties Eerste Lijn: jaarcijfers 2020 en trendcijfers 2016-2020, Utrecht (2021)).
Ook het per jaar geschatte en ongecorrigeerde aantal nieuw gediagnosticeerde gevallen van diabetes mellitus  is afgenomen. Voor mannen nam dit aantal af van 47.100 in 2011 naar 29.600 in 2021. Voor vrouwen is dit aantal afgenomen van 45.100 in 2011 naar 23.500 in 2021.

Prevalentie diabetes mellitus eveneens gedaald

In de periode 2011-2021 is het aantal mensen met diabetes mellitus dat bekend was bij de huisarts (jaarprevalentie Het aantal personen dat een bepaalde ziekte heeft gehad gedurende een bepaald jaar. (Het aantal personen dat een bepaalde ziekte heeft gehad gedurende een bepaald jaar.)) eveneens afgenomen. Deze trend is gecorrigeerd voor veranderingen in de omvang en leeftijdsopbouw van de bevolking (standaardisatie).
Het per jaar geschatte en ongecorrigeerde aantal mensen met diabetes mellitus dat bekend was bij de huisarts is voor mannen juist toegenomen van 542.000 in 2011 naar 618.300 in 2021. Voor vrouwen is dit aantal minder sterk toegenomen: van 538.100 in 2011 naar 538.500 in 2021.

Mogelijk lagere aantallen in 2020 en 2021 door COVID-19

In de jaren 2020 en 2021 zijn de cijfers over door huisartsen geregistreerde klachten en aandoeningen beïnvloed door de COVID-19-uitbraak en de daarvoor genomen landelijke maatregelen. Ook zijn de jaarcijfers mogelijk beïnvloed door de uitgestelde zorg in ziekenhuizen. In 2020 was het aantal nieuw geregistreerde gevallen en/of de prevalentie Het aantal gevallen of personen met een bepaalde ziekte op een bepaald moment (punt-prevalentie), ooit in het leven (lifetime prevalentie) of in een bepaalde periode, bijvoorbeeld per jaar (periode-prevalentie), absoluut of relatief. (Het aantal gevallen of personen met een bepaalde ziekte op een bepaald moment (punt-prevalentie), ooit in het leven (lifetime prevalentie) of in een bepaalde periode, bijvoorbeeld per jaar (periode-prevalentie), absoluut of relatief.) van een groot aantal klachten en aandoeningen afgenomen ten opzichte van het jaar 2019. Het is niet te achterhalen of deze klachten en aandoeningen daadwerkelijk minder voorkwamen in 2020 of dat de huisartsenpraktijk minder voor deze klachten werd bezocht (Nielen et al. 2021Nielen, M., Weesie, Davids, Winckers, M., Korteweg, Urbanus, de Leeuw, van Dijk, Korevaar, J., Hasselaar, J., Hek, K., Zorg door de huisarts. Nivel Zorgregistraties Eerste Lijn: jaarcijfers 2020 en trendcijfers 2016-2020, Utrecht (2021)). Het totaal aantal ziekteregistraties lag in 2021, na een daling in 2020, weer op hetzelfde niveau als in 2019. Dit wijst erop dat de COVID-19-uitbraak minder invloed heeft gehad op de cijfers van 2021 (Heins et al. 2022Heins, M., Weesie, Davids, Winckers, M., Korteweg, de Leeuw, Urbanus, van Dijk, Korevaar, J., Hasselaar, J., Hek, K., Zorg door de huisarts. Nivel Zorgregistraties Eerste Lijn: jaarcijfers 2021 en trendcijfers 2017-2021, Utrecht (2022)).


Afname nieuwe gevallen diabetes, ook in andere landen

In de periode 2011-2021 is het aantal nieuwe gevallen van diabetes in Nederland afgenomen. Nederland is niet het enige land waar het aantal nieuwe gevallen van diabetes aan het dalen is of lijkt te dalen. Ook in andere landen, met name landen met hoge inkomens, is sinds 2006 sprake van een stabiel aantal nieuwe gevallen of van een afname van het aantal nieuwe gediagnosticeerde gevallen van diabetes (Magliano et al. 2019Magliano, DJ., Islam, RM., Barr, EL. M., Gregg, EW., Pavkov, ME., Harding, JL., Tabesh, M, Koye, DN., Shaw, JE., Trends in incidence of total or type 2 diabetes: systematic review. (2019)). Invoering van HbA1c als diagnostische test in 2011 wordt als mogelijke verklaring genoemd voor de dalende internationale trend van de incidentie Het aantal nieuwe gevallen van of nieuwe personen met een bepaalde ziekte in een bepaalde periode, absoluut of relatief. (Het aantal nieuwe gevallen van of nieuwe personen met een bepaalde ziekte in een bepaalde periode, absoluut of relatief.) (American Diabetes Association 2010American Diabetes Association, Standards of Medical Care in Diabetes-2010 (2010)WHO 2011WHO, Use of glycated haemoglobin (HbA1c) in the diagnosis of Diabetes Mellitus. Abbreviated report of a WHO consultation, Geneva (2011)). HbA1c wordt al bij patiënten met diabetes gebruikt om te zien of het bloedglucose onder controle is. Gebruik van HbA1c als diagnostische test wordt in Nederland nog niet geadviseerd, waardoor  het effect op de trend in Nederland waarschijnlijk klein is.

Preventie diabetes mogelijk van invloed op incidentie en prevalentie

In de jaren negentig van de vorige eeuw was in Nederland veel aandacht voor diabetes. Ook in de jaren na de Preventienota Langer Gezond Leven van 2003 was er veel aandacht voor de preventie van diabetes, met programma’s als Kijk op diabetes.nl, Lekker lang leven, en het Nationaal Actieprogramma Diabetes (NAD Nationaal Actieprogramma Diabetes (Nationaal Actieprogramma Diabetes)). Mogelijk leidt een extra focus op diabetes ertoe dat mensen met diabetes (iets) eerder worden opgespoord en dat mensen als patiënt geregistreerd worden die nog niet eerder zijn opgespoord. Een (tijdelijke) toename van het aantal geregistreerde (nieuwe) gevallen (incidentie en prevalentie Het aantal gevallen of personen met een bepaalde ziekte op een bepaald moment (punt-prevalentie), ooit in het leven (lifetime prevalentie) of in een bepaalde periode, bijvoorbeeld per jaar (periode-prevalentie), absoluut of relatief. (Het aantal gevallen of personen met een bepaalde ziekte op een bepaald moment (punt-prevalentie), ooit in het leven (lifetime prevalentie) of in een bepaalde periode, bijvoorbeeld per jaar (periode-prevalentie), absoluut of relatief.)) van diabetes kan hiervan het gevolg zijn.
Een ander mogelijk gevolg van de diverse preventieprogramma’s is dat mensen hun gedrag aanpassen, waardoor ze niet of later als patiënt met diabetes gediagnosticeerd zijn/worden. Als gevolg hiervan kunnen de incidentie en prevalentie van diabetes juist afnemen.

Wijziging diagnostische grenswaarde in 1999 leidde tot (tijdelijke) toename incidentie en prevalentie

De WHO heeft in 1999 de grenswaarde van de nuchtere glucosewaarde verlaagd (WHO 2006WHO, Definition and diagnosis of diabetes mellitus and intermediate hyperglycemia: report of a WHO/IDF consultation, Geneva (2006)), als gevolg waarvan de diagnose diabetes eerder wordt gesteld. Een gevolg van de verlaagde grenswaarde is dat het jaarlijks aantal vastgestelde nieuwe gevallen (incidentie) van diabetes vanaf 1999 ten minste tijdelijk is verhoogd. Met de toename van het aantal nieuwe gevallen is ook de prevalentie van diabetes gestegen (zie: Trend jaarprevalentie en nieuwe gevallen diabetes mellitus 1991-2014).
Het effect van verlaging van de grenswaarde van de nuchtere glucosewaarde op het aantal gestelde diagnoses is van tijdelijke aard. Enige tijd na verlaging van de grenswaarde neemt het aantal nieuwe gevallen weer af tot ongeveer het oorspronkelijke niveau.


  • J.W. Vanhommerig (NIVEL Nederlands Instituut voor Onderzoek van de Gezondheidszorg (Nederlands Instituut voor Onderzoek van de Gezondheidszorg))
  • M.J.J.C. Poos (RIVM Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu (Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu))
  • A.M.W. Spijkerman (RIVM)
  • A.M. Gommer, red. (RIVM)
  • C. Hendriks, red. (RIVM)