Aandeel diabetes type I in totaal naar leeftijd en geslacht

Sla de grafiek Aandeel diabetes type I in totaal over en ga naar de datatabel

Bron: Family Medicine Network (FaMe-net) en Nivel Zorgregistraties eerste lijn; data bewerkt door het RIVM Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu (Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu)

  • Nivel Zorgregistraties eerste lijn: ICPC International Classification of Primary Care (International Classification of Primary Care)-1-code T90 (diabetes type I en II); cijfers over 2018
  • FaMe-net: ICPC-2-codes T89 (diabetes type I) en T90 (diabetes type II); cijfers over 2014-2019

Van de gediagnosticeerde diabetespatiënten heeft 9% type I

Ongeveer 9% (mannen 10% en vrouwen 8,5%) van de door de huisarts geregistreerde diabetespatiënten heeft type 1 diabetes. Dit blijkt uit projectie van het percentage patiënten met diabetes type I in de huisartsenregistratie FaMe-net (periode 2014-2019) op de geschatte jaarprevalentie Het aantal personen dat een bepaalde ziekte heeft gehad gedurende een bepaald jaar. (Het aantal personen dat een bepaalde ziekte heeft gehad gedurende een bepaald jaar.) van diabetes (type I en II samen) in 2018 (Nivel Zorgregistraties eerste lijn). Alle overige diabetespatiënten hebben diabetes type II. In de registratie van FaMe-net is diabetes type I als volgt gedefinieerd: insulinegebruik binnen 6 maanden na het stellen van de diagnose, met voortgezet insulinegebruik ten minste tot en met de twaalfde maand na diagnose. Op jonge leeftijd bestaat de prevalentie Het aantal gevallen of personen met een bepaalde ziekte op een bepaald moment (punt-prevalentie), ooit in het leven (lifetime prevalentie) of in een bepaalde periode, bijvoorbeeld per jaar (periode-prevalentie), absoluut of relatief. (Het aantal gevallen of personen met een bepaalde ziekte op een bepaald moment (punt-prevalentie), ooit in het leven (lifetime prevalentie) of in een bepaalde periode, bijvoorbeeld per jaar (periode-prevalentie), absoluut of relatief.) van diabetes bijna volledig uit type I en dit neemt af met de leeftijd. Van de mensen van 80 jaar en ouder is het aandeel van type I ongeveer 1%.


Afname nieuwe gevallen diabetes, ook in andere landen

In de periode 2011-2021 is het aantal nieuwe gevallen van diabetes in Nederland afgenomen. Nederland is niet het enige land waar het aantal nieuwe gevallen van diabetes aan het dalen is of lijkt te dalen. Ook in andere landen, met name landen met hoge inkomens, is sinds 2006 sprake van een stabiel aantal nieuwe gevallen of van een afname van het aantal nieuwe gediagnosticeerde gevallen van diabetes (Magliano et al. 2019 Magliano, DJ., Islam, RM., Barr, EL. M., Gregg, EW., Pavkov, ME., Harding, JL., Tabesh, M, Koye, DN., Shaw, JE., Trends in incidence of total or type 2 diabetes: systematic review. (2019) (Magliano, DJ., Islam, RM., Barr, EL. M., Gregg, EW., Pavkov, ME., Harding, JL., Tabesh, M, Koye, DN., Shaw, JE., Trends in incidence of total or type 2 diabetes: systematic review. (2019)) ). Invoering van HbA1c als diagnostische test in 2011 wordt als mogelijke verklaring genoemd voor de dalende internationale trend van de incidentie Het aantal nieuwe gevallen van of nieuwe personen met een bepaalde ziekte in een bepaalde periode, absoluut of relatief. (Het aantal nieuwe gevallen van of nieuwe personen met een bepaalde ziekte in een bepaalde periode, absoluut of relatief.) (American Diabetes Association 2010 American Diabetes Association, Standards of Medical Care in Diabetes-2010 (2010) (American Diabetes Association, Standards of Medical Care in Diabetes-2010 (2010))WHO 2011 WHO, Use of glycated haemoglobin (HbA1c) in the diagnosis of Diabetes Mellitus. Abbreviated report of a WHO consultation, Geneva (2011) (WHO, Use of glycated haemoglobin (HbA1c) in the diagnosis of Diabetes Mellitus. Abbreviated report of a WHO consultation, Geneva (2011)) ). HbA1c wordt al bij patiënten met diabetes gebruikt om te zien of het bloedglucose onder controle is. Gebruik van HbA1c als diagnostische test wordt in Nederland nog niet geadviseerd, waardoor  het effect op de trend in Nederland waarschijnlijk klein is.

Preventie diabetes mogelijk van invloed op incidentie en prevalentie

In de jaren negentig van de vorige eeuw was in Nederland veel aandacht voor diabetes. Ook in de jaren na de Preventienota Langer Gezond Leven van 2003 was er veel aandacht voor de preventie van diabetes, met programma’s als Kijk op diabetes.nl, Lekker lang leven, en het Nationaal Actieprogramma Diabetes (NAD Nationaal Actieprogramma Diabetes (Nationaal Actieprogramma Diabetes)). Mogelijk leidt een extra focus op diabetes ertoe dat mensen met diabetes (iets) eerder worden opgespoord en dat mensen als patiënt geregistreerd worden die nog niet eerder zijn opgespoord. Een (tijdelijke) toename van het aantal geregistreerde (nieuwe) gevallen (incidentie en prevalentie Het aantal gevallen of personen met een bepaalde ziekte op een bepaald moment (punt-prevalentie), ooit in het leven (lifetime prevalentie) of in een bepaalde periode, bijvoorbeeld per jaar (periode-prevalentie), absoluut of relatief. (Het aantal gevallen of personen met een bepaalde ziekte op een bepaald moment (punt-prevalentie), ooit in het leven (lifetime prevalentie) of in een bepaalde periode, bijvoorbeeld per jaar (periode-prevalentie), absoluut of relatief.)) van diabetes kan hiervan het gevolg zijn.
Een ander mogelijk gevolg van de diverse preventieprogramma’s is dat mensen hun gedrag aanpassen, waardoor ze niet of later als patiënt met diabetes gediagnosticeerd zijn/worden. Als gevolg hiervan kunnen de incidentie en prevalentie van diabetes juist afnemen.

Wijziging diagnostische grenswaarde in 1999 leidde tot (tijdelijke) toename incidentie en prevalentie

De WHO heeft in 1999 de grenswaarde van de nuchtere glucosewaarde verlaagd (WHO 2006 WHO, Definition and diagnosis of diabetes mellitus and intermediate hyperglycemia: report of a WHO/IDF consultation, Geneva (2006) (WHO, Definition and diagnosis of diabetes mellitus and intermediate hyperglycemia: report of a WHO/IDF consultation, Geneva (2006)) ), als gevolg waarvan de diagnose diabetes eerder wordt gesteld. Een gevolg van de verlaagde grenswaarde is dat het jaarlijks aantal vastgestelde nieuwe gevallen (incidentie) van diabetes vanaf 1999 ten minste tijdelijk is verhoogd. Met de toename van het aantal nieuwe gevallen is ook de prevalentie van diabetes gestegen (zie: Trend jaarprevalentie en nieuwe gevallen diabetes mellitus 1991-2014).
Het effect van verlaging van de grenswaarde van de nuchtere glucosewaarde op het aantal gestelde diagnoses is van tijdelijke aard. Enige tijd na verlaging van de grenswaarde neemt het aantal nieuwe gevallen weer af tot ongeveer het oorspronkelijke niveau.


  • A.M.W. Spijkerman (RIVM Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu (Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu))
  • J.W. Vanhommerig (NIVEL Nederlands Instituut voor Onderzoek van de Gezondheidszorg (Nederlands Instituut voor Onderzoek van de Gezondheidszorg))
  • M.J.J.C. Poos (RIVM)
  • M.H.D. Plasmans (RIVM)
  • M. Buijs (RIVM)
  • H. Giesbers, red. (RIVM)
  • C. Hendriks, red. (RIVM)