Bijna 56.000 episoden acute ggz
In 2023 waren er bij volwassenen in Nederland 55.940 episoden acute ggz. Het aantal personen met één of meer episoden was 40.222. Dat betekent dat gemiddeld elke persoon met een episode acute ggz, 1,39 episoden in een jaar doormaakten. Deze cijfers zijn gebaseerd op ingediende declaraties voor acute ggz, die via een budget worden bekostigd. Vanwege de definitie langs de lijn van de bekostiging duurt een episode acute ggz maximaal 3 dagen, daarna is sprake van zorg binnen de reguliere bekostiging. Als vanaf dag 4 de patiënt opnieuw getrieerd en beoordeeld wordt, start een nieuwe episode. Acute ggz start over het algemeen met een contact van een patiënt met de crisisdienst ggz. De crisisdienst trieert en beoordeelt de patiënt, en start de crisisbehandeling.
Ook voor kinderen en jongeren kan bij crises de hulp van crisisdiensten ggz ingeroepen worden. Cijfers over de frequentie waarmee dat gebeurt, zijn echter niet landelijk beschikbaar.
Bij vrouwen komen episoden acute ggz het meest voor bij 18 tot en met 19-jarigen, bij mannen bij 25 tot en met 29-jarigen. Met het ouder worden neemt de kans op een episode acute ggz af. Boven de 75 jaar is de kans echter weer wat groter, zowel bij mannen als bij vrouwen.
Episoden acute ggz 2016-2023 NW
Sla de grafiek Episoden acute ggz 2016-2023 over en ga naar de datatabelBron: Vektis via NZa, 2025
- De absolute aantallen zijn zichtbaar in de tabelweergave
- Tussen 2021 en 2022 is de bekostiging voor de ggz veranderd, en is overgestapt van het systeem van diagnose behandelcombinaties (dbc) naar het zorgprestatiemodel; waarschijnlijk droeg dat bij aan de stijging in het aantal episoden acute ggz tussen die jaren
Dalende trend episoden acute ggz
In de periode 2016-2021 daalde het aantal crisisepisoden en aantal personen met een crisisepisode. In 2020 was de daling aanzienlijk, het aantal crisisepisoden per 1.000 inwoners lag in 2020 11,3% lager dan in 2019. Dit had waarschijnlijk zowel te maken met de invoering van de budgetbekostiging van de acute ggz als met de COVID-19-pandemie (en de genomen maatregelen). In 2022 is een nieuw declaratiesysteem ingevoerd, het zorgprestatiemodel. Vóór 2022 werden crisis-dbc’s geregistreerd, vanaf 2022 prestaties acute ggz. Mogelijk is de drempel om een acute ggz-prestatie te declareren lager dan de drempel om een crisis-dbc te declareren, wat kan hebben geleid tot een trendbreuk. Wel zien we dat het aantal episoden en aantal personen met een episode acute ggz van 2022 naar 2023 nog licht daalde.
Vrouwen naar leeftijd
Sla de grafiek Episoden acute ggz vrouwen 2016-2023 over en ga naar de datatabelBron: Vektis via NZa, 2025
- Tussen 2021 en 2022 is de bekostiging voor de ggz veranderd, en is overgestapt van het systeem van diagnose behandelcombinaties (dbc) naar het zorgprestatiemodel; waarschijnlijk droeg dat bij aan de stijging in het aantal episoden acute ggz tussen die jaren.
Mannen naar leeftijd
Sla de grafiek Episoden acute ggz mannen 2016-2023 over en ga naar de datatabelBron: Vektis via NZa, 2025
- Tussen 2021 en 2022 is de bekostiging voor de ggz veranderd, en is overgestapt van het systeem van diagnose behandelcombinaties (dbc) naar het zorgprestatiemodel; waarschijnlijk droeg dat bij aan de stijging in het aantal episoden acute ggz tussen die jaren.
Stijging aantal crisisepisoden onder jonge vrouwen van 2020 op 2021
Voor alle groepen naar leeftijd en geslacht zien we ongeveer hetzelfde patroon, namelijk een daling over de periode 2016-2021, met een iets hardere daling in 2020. Alleen voor jonge vrouwen is het beeld wat afwijkend: een stabiele trend, met een daling in 2020 gevolgd door een stijging in 2021. Van 2020 op 2021 steeg het aantal episoden acute ggz per 1.000 vrouwen van 18 tot en met 24 jaar met 12,9%, per 1.000 vrouwen van 20 tot en met 24 jaar met 10%. Tussen 2022 en 2023 daalde het aantal episoden acute ggz per 1.000 personen voor de meeste geslacht-leeftijdsklassen (mannen 18 tot en met 24 en 45 jaar en ouder, vrouwen 18 tot en met 24 en 75 jaar en ouder) of bleef ongeveer gelijk (mannen 25 tot en met 44 jaar en vrouwen 25 tot en met 64 jaar).
Meeste patiënten komen via een huisarts
Van alle patiënten die in 2021 contact hadden met een crisisdienst ggz, kwam het grootste deel via een huisarts. In 33% van de crisiscontacten werd de crisisdienst ingeschakeld door een huisarts tijdens kantooruren en in 20% van de gevallen door een huisarts tijdens ANW-uren (Avond-, nacht-, en weekenddienst ). In 9% van de crisiscontacten was de patiënt eerst gezien op een SEH (Spoedeisende hulp). Bij 36% van de crisiscontacten was de exacte herkomst niet bekend; dit kon zijn via politie, justitie of de patiënt of diens naaste nam zelf contact op met de crisisdienst (NZa, 2023 (NZa, Monitor acute zorg 2023, Utrecht (2023))).
- R. Gijsen (RIVM)
- H. Giesbers, red. (RIVM)