Trend bedden

Sla de grafiek Aantal bedden voor klinische medisch-specialistische zorg 2021-2023 over en ga naar de datatabel

Bron: Jaarverantwoording zorg (DigiMV), CIBG, gegevens bewerkt door het CBS Centraal Bureau voor de Statistiek (Centraal Bureau voor de Statistiek).

25.880 bedden voor klinische medisch-specialistische zorg in 2023

In 2023 waren er in Nederland 25.880 bedden voor klinische medisch-specialistische zorg. Ongeveer 16% van deze bedden bevonden zich in een universitair medisch centrum (UMC Universitair Medisch Centrum (Universitair Medisch Centrum)). De rest, 84%, bevond zich in een algemeen ziekenhuis of andere instelling voor medisch-specialistische zorg. Dit betreft het aantal bedden dat beschikbaar is voor geplande of acute opname in een ziekenhuis of kliniek, dat regelmatig wordt onderhouden en waarvoor personeel beschikbaar is. Bedden die wel beschikbaar zijn, maar op moment van telling niet worden bezet tellen ook mee. De bedden die niet worden meegeteld zijn specifiek bedoeld voor dagbehandeling, wiegen voor gezonde zuigelingen, bedden op afdelingen psychiatrie binnen ziekenhuizen (PUK Psychiatrische universiteitsklinieken (Psychiatrische universiteitsklinieken)/PAAZ Psychiatrische afdeling van een algemeen ziekenhuis (Psychiatrische afdeling van een algemeen ziekenhuis)), bedden voor revalidatiezorg, bedden die niet beschikbaar zijn vanwege bijvoorbeeld personeelstekort, een verbouwing of een gesloten afdeling, operatietafels, recovery trolleys of bedden op de verkoeverkamer, brancards, tijdelijke bedden en plaatsen voor cytostaticabehandelingen en dialyses.

In 2023 minder bedden voor klinische medisch-specialistische zorg dan in 2021

Het aantal beschikbare bedden voor klinische medisch-specialistische zorg dat door ziekenhuizen en klinieken is gerapporteerd, lag in 2023 lager dan in 2021 (respectievelijk  25.880 en 27.920). In 2022 was het aantal gerapporteerde bedden vergelijkbaar met dat in 2023. Uitgesplitst naar type aanbieder is dezelfde trend zichtbaar. Deze verandering heeft te maken met de aanscherping van de definitie van een bed in DigiMV tussen 2021 en 2022. Ook kan meespelen dat vanaf 2022 voor een andere peildatum is gekozen. 


Beperkt zicht op ziekenhuiscapaciteit

Tijdens de COVID-19-pandemie was er sterke behoefte aan een actueel inzicht in het aantal ziekenhuisbedden waarop volwassen patiënten met een lichamelijke aandoening gedurende meerdere dagen verpleegd konden worden. Met de hier gepresenteerde cijfers kan een indruk van de capaciteit in ziekenhuizen en klinieken worden verkregen. Een nadere uitsplitsing naar type bed is echter niet beschikbaar. Zo is niet bekend hoeveel bedden er speciaal uitgerust zijn voor specifieke patiëntgroepen, zoals kinderen of vrouwen met behoefte aan acute verloskundige zorg. Ook ontbreekt een actueel beeld (van dag tot dag, of week tot week). Er wordt wel gewerkt aan een systeem waarin voor zorgverleners ‘real-time’ zichtbaar is wat de vrije capaciteit in zorginstellingen in de regio is (Landelijk Platform Zorgcoördinatie (LPZ)), maar vooralsnog is dit niet bruikbaar om een accuraat landelijk beeld te geven. 


Bijna 1.000 IC-bedden beschikbaar

In Nederland waren 997 IC-bedden beschikbaar in november 2023 volgens het IC-register van de NVIC Nederlandse Vereniging voor Intensive Care (Nederlandse Vereniging voor Intensive Care). Ter vergelijking, tijdens de piek van de eerste COVID-19-golf in 2020 waren er ongeveer 1.775 IC-bedden in gebruik, 1.424 voor patiënten met COVID-19 en ongeveer 350 voor ander type patiënten (Landelijk Netwerk Acute Zorg, 2020 Landelijk Netwerk Acute Zorg, Opschalingsplan COVID-19, Utrecht (2020) (Landelijk Netwerk Acute Zorg, Opschalingsplan COVID-19, Utrecht (2020)); D. Gommers, podcast Virusfeiten 10 maart 2021, na ca. 6 minuten). Op een IC worden patiënten behandeld en bewaakt die één of meer acuut bedreigde of verstoorde vitale functies, zoals ademhaling en bloedsomloop, hebben. Bij patiënten op de IC is continue monitoring noodzakelijk (Zorginstituut Nederland, 2016 Zorginstituut Nederland, Kwaliteitsstandaard Organisatie van Intensive Care (2016) (Zorginstituut Nederland, Kwaliteitsstandaard Organisatie van Intensive Care (2016))). Bij het aantal genoemde bedden gaat het alleen om bedden die operationeel zijn en waarvoor personeel en (monitorings)apparatuur beschikbaar is. Er is niet verder gespecificeerd welk type beademing mogelijk is, welke apparatuur precies beschikbaar is, wat de specialisatie van het personeel is, of het bed op een intensive care unit staat of op andere afdelingen en of er nog bedden zijn die ingezet kunnen worden bij een calamiteit (calamiteitenbedden).  


Naast IC Intensive care. Op een IC-afdeling worden patiënten opgenomen bij wie de vitale functies gestoord of ernstig bedreigd zijn en bij wie vaak ademhaling, bloedsomloop en nierfunctie bewaakt en gedeeltelijk of geheel worden ondersteund of overgenomen. (Intensive care. Op een IC-afdeling worden patiënten opgenomen bij wie de vitale functies gestoord of ernstig bedreigd zijn en bij wie vaak ademhaling, bloedsomloop en nierfunctie bewaakt en gedeeltelijk of geheel worden ondersteund of overgenomen. )-bedden voor volwassenen ook IC-bedden voor kinderen

Behalve IC-bedden voor volwassenen  zijn er IC-bedden voor kinderen en pasgeborenen. Ook deze worden ingezet als vitale functies worden bedreigd. IC-bedden voor kinderen bevinden zich op Pediatrische Intensive Care Units (PICU’s Pediatrische Intensive Care Units (Pediatrische Intensive Care Units)) van zeven ziekenhuizen. Ze zijn bestemd voor kinderen van 0 t/m 18 jaar. Op een neonatale intensive care unit (NICU Neonatale intensive care unit (Neonatale intensive care unit)) kan gespecialiseerde zorg worden geboden aan kinderen die te vroeg zijn geboren, kinderen met een te laag geboortegewicht en/of kinderen met een (mogelijke) ernstige aandoening. In Nederland hebben negen ziekenhuislocaties een NICU. In april 2022 waren er op deze NICU’s 200 couveuses aanwezig. Door een tekort aan verpleegkundigen, zijn er in de praktijk gemiddeld 170 NICU-couveuses onmiddellijk beschikbaar (Nederlandse Vereniging voor Kindergeneeskunde, gegevens ontvangen eind september 2020).


  • R. Gijsen (RIVM Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu (Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu))
  • T.C.H. Hazekamp, red. (RIVM)