Ruim driekwart van de Nederlanders heeft jaarlijks contact met een huisartsenpraktijk

In 2019 heeft meer dan driekwart (78,2%) van de mensen die bij een huisartsenpraktijk ingeschreven staan éénmaal of vaker contact met de huisartsenpraktijk. Dat kan een telefonisch of fysiek consult bij de huisarts zijn, een consult bij een praktijkondersteuner ggz (POH Praktijkondersteuner Huisartsen (Praktijkondersteuner Huisartsen)-ggz) of een visite door de huisarts. De meeste mensen (83%) die contact hadden, hadden een consult met de huisarts.

Bijna alle ouderen van 85 jaar en ouder hebben contact met een huisartsenpraktijk

In de groep kinderen van 0 tot 5 jaar was het percentage personen dat contact had met de huisartsenpraktijk het hoogst (78%), terwijl dat in de groep kinderen van 5 tot 18 juist het laagst was van alle leeftijdsklassen (69%). Boven de 18 jaar neemt het percentage personen dat contact heeft toe met de leeftijd. In de groep 85 jaar en ouder heeft vrijwel iedereen minimaal één keer in een jaar contact met de huisartsenpraktijk.

In een jaar heeft een patiënt ongeveer 5 contacten met de huisarts

Patiënten die in een jaar contact hebben met een huisartsenpraktijk, hebben jaarlijks ongeveer 5 contacten. Er is zijn grote verschillen in het aantal contacten tussen de leeftijdscategorieën. Het aantal varieert van gemiddeld 2,3 contacten bij kinderen van 5 tot 18 jaar tot ruim 15 contacten per jaar in de groep van 85 jaar en ouder.

Meer informatie


Contact met een zorgverlener 2014-2020

Sla de grafiek Contact met een zorgverlener 2014-2020 over en ga naar de datatabel

Bron: CBS-Gezondheidsenquête

Daling zorggebruik

In de periode 2014-2020 zijn per beroepsgroep verschillende ontwikkelingen in het gebruik te zien. Zo is het percentage personen dat gebruik maakt van huisartsen zorg na een toename in 2015 redelijk stabiel. Fysio- en oefentherapie laat een ander beeld zien dat zich kenmerkt door meer fluctuaties. Het percentage gebruikers van tandheelkundige zorg nam in 2017 toe, waarna het zich weer stabiliseerde.

COVID-19-uitbraak van invloed op het zorggebruik

De daling van het zorggebruik in 2020 kan gerelateerd worden aan het feit dat er aan het begin van de COVID-19-uitbraak per saldo minder gezondheids- en zorgdiensten werden geleverd. De mondzorg kwam bijna tot stilstand in de eerste weken van het tweede kwartaal, huisartsen leverden tijdens de piek van de coronapandemie minder zorg. In het vierde kwartaal van 2020 lag het zelfgerapporteerde zorggebruik voor zowel huisarts als specialist als tandarts op vergelijkbaar niveau als in het vierde kwartaal van 2019 (CBS, 2020).

  • R. Gijsen (RIVM Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu (Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu))
  • M.J.J.C. Poos (RIVM)
  • C. Deuning (RIVM)