Ruim driekwart van de Nederlanders heeft jaarlijks contact met een huisartsenpraktijk

In 2021 heeft meer dan driekwart (76,6%) van de mensen die bij een huisartsenpraktijk ingeschreven staan éénmaal of vaker contact met de huisartsenpraktijk. Dat kan een telefonisch of fysiek consult bij de huisarts zijn, een consult bij een praktijkondersteuner ggz (POH Praktijkondersteuner Huisartsen (Praktijkondersteuner Huisartsen)-ggz) of een visite door de huisarts. De meeste mensen (83%) die contact hadden, hadden een consult met de huisarts.

Bijna alle ouderen van 85 jaar en ouder hebben contact met een huisartsenpraktijk

In de groep kinderen was het percentage dat contact had met de huisartsenpraktijk van 0 tot en met 4 jaar het hoogst (78,3%). Van de kinderen van 5 tot en met 17 jaar had 69,3% conact met de huisartsenpraktijk. Vanaf 18 jaar neemt het percentage personen dat contact heeft toe met de leeftijd. In de groep 85 jaar en ouder heeft vrijwel iedereen minimaal één keer in een jaar contact met de huisartsenpraktijk.

In een jaar heeft een patiënt ongeveer 5 contacten met de huisarts

Patiënten die in een jaar contact hebben met een huisartsenpraktijk, hebben jaarlijks 5,1 contacten. 


    Grafiek trend contact huisarts

    Sla de grafiek Trend contact met de huisarts 2014-2021 over en ga naar de datatabel

    Bron: CBS-Gezondheidsenquête

    • * De gegevens zijn gestandaardiseerd naar de Nederlandse bevolking van 2021 en getoetst.
    • (on)gestand.= (on)gestandaardiseerd
    • De dataverzameling van de Gezondheidsenquête was in 2021 verstoord door de COVID-19-pandemie. Ook hebben de pandemie en de bijbehorende maatregelen mogelijk de gezondheid van de respondenten beïnvloed. Zie de verantwoording voor meer informatie.

    Contact met de huisarts gedaald

    Het percentage mensen in de bevolking dat contact heeft met de huisarts  is gedaald tussen 2014 en 2021. Dit geldt voor zowel mannen, vrouwen als de gehele groep. 

    COVID-19-uitbraak van invloed op het zorggebruik

    De daling van het zorggebruik in 2020 kan gerelateerd worden aan het feit dat er aan het begin van de COVID-19-uitbraak per saldo minder gezondheids- en zorgdiensten werden geleverd. De mondzorg kwam bijna tot stilstand in de eerste weken van het tweede kwartaal, huisartsen leverden tijdens de piek van de coronapandemie minder zorg. In het vierde kwartaal van 2020 lag het zelfgerapporteerde zorggebruik voor zowel huisarts als specialist als tandarts op vergelijkbaar niveau als in het vierde kwartaal van 2019 (CBS, 2020).

    Gestandaardiseerd versus ongestandaardiseerd

    Bij de in de grafiek zichtbare gestandaardiseerde percentages is er rekening gehouden met veranderingen in omvang en leeftijdsverdeling van de bevolking. De gestandaardiseerde percentages kunnen afwijken van de ongestandaardiseerde percentages. De gestandaardiseerde percentages zijn gecorrigeerd naar de omvang en leeftijdsverdeling van een standaardpopulatie (Nederlandse bevolking in 2021). Bij ongestandaardiseerde cijfers is geen rekening gehouden met veranderingen in de bevolking. Deze ongestandaardiseerde cijfers zijn ook in de grafiek opgenomen en kunnen naar wens geselecteerd worden.


    • R. Gijsen (RIVM Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu (Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu))
    • M.H.D. Plasmans (RIVM)
    • C. Deuning (RIVM)